Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.STICHTING BELANGENBEHARTIGING OPSTALHOUDERS
[appellant sub 2],
[appellant sub 3],
de erven van [X],
[appellant sub 5],
[appellant sub 6],
1.Het geding na cassatie en verwijzing
2.Feiten
3.Beoordeling
, begrijpt het hof (…) aldus, dat het Hoogheemraadschap bij de vaststelling van de nieuwe systematiek geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat gemeenten bij uitgifte in erfpacht bouwrijpe grond plegen uit te geven, terwijl het bij het Hoogheemraadschap zou gaan om ruwe bouwgrond. Het hof volgt deze stelling niet. In het RIGO-rapport[het in eerste aanleg door beide partijen overgelegde rapport van RIGO Research en Advies BV “Herzie-ning opstalrecht Rijnland” van januari 2007; hof Amsterdam]
is als uitgangspunt gehanteerd dat bij de bepaling van de waarde van de grond de aan activiteiten van de projectontwikkelaar en opstalhouder toe te rekenen waardestijging niet aan het Hoogheemraadschap ten goede moet komen (…). Het Hoogheemraadschap heeft betoogd dat het bij de bepaling van de grondquote rekening heeft gehouden met de grondprijsverhogende effecten van investeringen door opstalhouders. SBOH c.s. heeft niet onderbouwd waarom dit niet of onvoldoende het geval is geweest.”
, heeft dit dan gevolgen voor de hoogte van de retributie en, zo ja, welke (…)?