ECLI:NL:GHAMS:2018:193

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
13/669108-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis in verband met recidivegevaar en psychosociale problemen

In de zaak van de verdachte, geboren in 1987 en thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught, is op 24 januari 2018 door het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 27 december 2017. De rechtbank had het verzoek van de verdachte tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. In raadkamer heeft de raadsvrouw het hoger beroep beperkt tot deze afwijzing.

Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de akte van de griffier van de rechtbank, waaruit blijkt dat de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw gehoord. Het hof concludeert dat er voldoende ernstige bezwaren zijn met betrekking tot het feit waarvoor de verdachte in voorlopige hechtenis is genomen, met name in verband met het geweldsaspect.

Daarnaast heeft het hof overwogen dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte het vermoedelijk begane feit heeft gepleegd onder invloed van (psycho)sociale problemen. Aangezien deze problemen onbehandeld blijven, moet er ernstig rekening worden gehouden met het gevaar van herhaling. Gelet op deze overwegingen heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat het gevaar voor herhaling niet voldoende kan worden ingeperkt met voorwaarden. De beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij het hof het beroep tegen de bestreden beslissing en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis heeft afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught te Vught,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 27 december 2017, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte zijn gevangenhouding. In raadkamer heeft de raadsvrouw het hoger beroep beperkt tot de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte mr. J. Schouten.

De beoordeling

Uit het dossier blijken voldoende ernstige bezwaren met betrekking tot het op de vordering inbewaringstelling vermelde feit, ook ten aanzien van het geweldsaspect. Mede gelet daarop doet de situatie zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, Wetboek van Strafvordering zich thans niet voor.
Ten aanzien van het recidivegevaar overweegt het hof dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte het vermoedelijk begane feit gepleegd zou hebben onder invloed van (psycho)sociale problemen. Zolang deze problemen bestaan en onbehandeld blijven, moet ernstig rekening worden gehouden met herhalingsgevaar.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot het recidivegevaar brengt met zich dat het mondeling gedane verzoek tot schorsing dient te worden afgewezen, nu het gevaar voor herhaling onvoldoende kan worden ingeperkt middels voorwaarden.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 24 januari 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer- Delescen , voorzitter,
mrs. M. Iedema en M Gonggrijp - van Mourik, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 januari 2018,
de advocaat-generaal