ECLI:NL:GHAMS:2018:192

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
13/654189-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en afwijzing verzoek tot schorsing in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, geboren in 1972 en thans verblijvende in het huis van bewaring PI Overijsel te Zwolle. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2017, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. K.A. Kieft, gehoord.

Het hof heeft de ernstige bezwaren tegen de verdachte overwogen en is van mening dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. De raadsvrouw heeft argumenten aangedragen, maar het hof oordeelt dat deze niet geschikt zijn voor behandeling in de raadkamer, vooral omdat de benodigde deskundigenrapporten nog niet beschikbaar zijn. De ernst en aard van de verdenking zijn zodanig dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot maatschappelijke onrust, wat een geschokte rechtsorde zou veroorzaken.

Daarnaast heeft het hof geconstateerd dat de verdachte een justitiële documentatie heeft die wijst op eerdere veroordelingen voor geweldsdelicten, wat leidt tot een voortgezette vrees voor recidive. Daarom heeft het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is afgewezen, omdat er geen zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn aangetoond die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof is om het beroep tegen de bestreden beschikking en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring PI Overijsel, te Zwolle,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 december 2017, houdende bevel tot haar gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. K.A. Kieft.

De beoordeling

Ten aanzien van de ernstige bezwaren kan het hof zich vinden in hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Hetgeen de raadsvrouw overigens heeft aangevoerd leent zich niet voor een behandeling in de raadkamer, mede gelet op het feit dat de benodigde deskundigenrapporten nog niet beschikbaar zijn. Het hof zal derhalve niet overgaan tot een fijnmazige beoordeling van de validiteit van het gepresenteerde materiaal.
Gelet op de ernst en aard van de verdenking is het hof van oordeel dat er sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte thans een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou leiden tot maatschappelijke onrust.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat zij meerdere malen is veroordeeld voor geweldsdelicten, is sprake van voortgezette vrees voor recidive.
Het voorgaande brengt mee dat het hof het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afwijst.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 24 januari 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer- Delescen, voorzitter,
mrs. M. Iedema en M. Gonggrijp - van Mourik, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. Grote Ganseij als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 24 januari 2018,
de advocaat-generaal