ECLI:NL:GHAMS:2018:1878

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
200.239.164/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake geschil tussen ABA LOON-EN GRONDVERZET V.O.F. en [X] B.V. over civiele rechtskwesties

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam aanhangig is gemaakt, hebben appellanten, ABA LOON-EN GRONDVERZET V.O.F., vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H.R. Pleiter, hoger beroep ingesteld tegen een of meer vonnissen die in de onderhavige zaak zijn gewezen. De appellanten zijn gevestigd te Enkhuizen en worden vertegenwoordigd door vennoten A en B, die beiden in een bepaalde woonplaats wonen. De geïntimeerde, [X] B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.C. Balkenende, is gevestigd in een andere vestigingsplaats. Het hof heeft op 5 juni 2018 een tussenarrest gewezen, waarin het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken, inclusief mogelijke mediation en bewijsvoering. Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon of vertegenwoordigd door een bevoegde persoon moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. D.J. Oranje, in het Paleis van Justitie in Amsterdam. De comparitie zal plaatsvinden op een nader te bepalen tijdstip. Partijen zijn verplicht om binnen een week hun verhinderdagen op te geven en moeten ook een kopie van het volledige procesdossier indienen. Het hof heeft verder bepaald dat partijen uiterlijk twee weken voor de comparitie de stukken waarop zij zich willen beroepen, in kopie moeten overleggen aan het hof en de wederpartij. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.239.164/01
zaaknummer rechtbank : 6055609/ CV EXPL 17-4395
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 juni 2018
inzake
ABA LOON-EN GRONDVERZET V.O.F.,
gevestigd te Enkhuizen,
[vennoot A] ,
[vennoot B] ,
beide wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. H.R. Pleiter te Amsterdam,
tegen
[X] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. W.J.C. Balkenende te Eindhoven.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten hebben bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. D.J. Oranje , die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 1 week na heden op de rol van 12 juni 2018 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellanten uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zullen indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.