ECLI:NL:GHAMS:2018:1840

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2018
Publicatiedatum
9 juni 2018
Zaaknummer
200.219.212/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de afwijzing van een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor in een civiele procedure

In deze zaak heeft Geka Textiles B.V. in liquidatie hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor werd afgewezen. Geka Textiles, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. Wolfs, heeft in haar beroepschrift zes grieven aangevoerd en verzocht de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor alsnog toe te wijzen. G-Star RAW C.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, heeft verweer gevoerd en verzocht Geka Textiles niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel de bestreden beschikking te bekrachtigen.

De mondelinge behandeling vond plaats op 16 maart 2018, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat Geka Textiles niet voldoende duidelijk heeft omschreven op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben en haar belang bij het verzoek onvoldoende heeft toegelicht. De rechtbank had eerder al overwogen dat Geka Textiles haar stellingen niet had onderbouwd, wat het hof bevestigde.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en Geka Textiles veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 716,- aan verschotten en € 2.148,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan de kostenveroordeling is voldaan. De beschikking is openbaar uitgesproken op 29 mei 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.219.212/01
zaak-/rekestnummer rechtbank Amsterdam : C/13/615246 / HA RK 16-335
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 mei 2018
inzake
GEKA TEXTILES B.V. in liquidatie,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
appellante,
advocaat: mr. J.M. Wolfs te Maastricht,
tegen
G-STAR RAW C.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.Procesverloop

Partijen worden hierna Geka Textiles en G-Star genoemd.
Geka Textiles is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 12 juli 2017, onder aanvoering van zes grieven in hoger beroep gekomen van de onder bovengenoemd zaak- en rekestnummer gegeven beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 april 2017. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof genoemde beschikking zal vernietigen en het verzoek van Geka Textiles tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor alsnog zal toewijzen, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van G-Star in de kosten van het geding in beide instanties.
Op 31 augustus 2017 is ter griffie van het hof een verweerschrift van G-Star ingekomen. Zij heeft het hof verzocht Geka Textiles niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van Geka Textiles in de kosten van (naar het hof begrijpt) het geding in hoger beroep, vermeerderd met de wettelijke rente indien de proceskosten niet binnen tien dagen na de dag van de uitspraak zijn voldaan.
Geka Textiles heeft nadere producties (6 tot en met 20) ingediend, ontvangen ter griffie van het hof op 5 maart 2018. G-Star heeft eveneens nadere producties (16 tot en met 26) ingediend, ontvangen ter griffie van het hof op 8 maart 2018.
De mondelinge behandeling van het beroepschrift heeft plaatsgevonden op 16 maart 2018. Bij die gelegenheid is mr. Wolfs voornoemd verschenen, die het beroep heeft toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen. Aan de zijde van G-Star zijn verschenen [A] , CEO, en [B] , bedrijfsjurist, en mr. H.P.D. den Teuling, advocaat te Amsterdam, die het verweer van G-Star heeft toegelicht aan de hand van aan het hof overgelegde pleitaantekeningen.
Vervolgens is uitspraak nader bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met haar eerste grief bestrijdt Geka Textiles deze feitenvaststelling in zoverre dat de rechtbank in haar visie ten onrechte Geka Textiles heeft omschreven als “een van de leveranciers van G-Star”, en dat de rechtbank daarmee de rol van Geka Textiles ten onrechte feitelijk heeft gedevalueerd. Het hof zal daarmee in het navolgende rekening houden. De feiten zijn in hoger beroep voor het overige niet in geschil en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt. Het gaat in deze zaak – voor zover voor de beoordeling van het hoger beroep van belang – om het volgende.
2.1.1
Geka Textiles is een vennootschap van [X] (hierna: [X] ) en [Y] (hierna: [Y] ). De aan Geka Textiles gelieerde vennootschap Geka Quality Land B.V. in liquidatie (die het hof hierna samen met Geka Textiles ook zal aanduiden als Geka) en Dufort AG (hierna: Dufort) zijn eveneens vennootschappen van [X] en [Y] .
2.1.2
G-Star houdt zich als onderneming bezig met het ontwerpen, (laten) produceren en distribueren van textielgoederen.
2.1.3
In 2002 zijn Geka en (de rechtsvoorganger van) G-Star een samenwerkingsovereenkomst aangegaan (hierna: de samenwerkingsovereenkomst uit 2002).
2.1.4
In 2012 zijn Geka en G-Star met elkaar in conflict geraakt met betrekking tot door Geka aan G-Star verzonden facturen. In dat kader heeft Geka in december 2012 en in januari 2013 diverse conservatoire beslagen ten laste van G-Star doen leggen. G-Star heeft hierop een kortgedingprocedure gestart teneinde deze beslagen op te doen heffen.
2.1.5
Tijdens voornoemde procedure zijn partijen met elkaar in overleg getreden, hetgeen ertoe heeft geleid dat onder meer Geka en Dufort met G-Star op 25 januari 2013 een overeenkomst (hierna: de overeenkomst uit 2013) zijn aangegaan, waarin onder meer het volgende is bepaald:
“(…)
G-Starbetaalt
Gekauiterlijk donderdag 31 januari een lump-sum bedrag van 3,0 mio euro (te vermeerderen met BTW voor zover verschuldigd) waarna beide partijen elkaar niets meer verschuldigd zijn.
Dit betekent onder meer dat:

Gekaalle beslagen per direct opheft en alle claims en vorderingen per direct laat vallen en de procedures intrekt.

G-Starde claims voortkomend uit kwaliteitsproblemen, airfreight en Erno’s laat vallen.
• Alle openstaande facturen van
Gekakomen te vervallen.

G-Staraan
Gekageen procurement vergoeding meer verschuldigd is anders dan in deze overeenkomst wordt afgesproken.
• Het
G-Starvrij staat met alle (voormalige) toeleveranciers van
Gekate werken, zonder daarvoor aan
Gekaeen vergoeding te betalen.
• Alle door partijen eerder gesloten overeenkomsten komen te vervallen.
Van bovenstaand bedrag zal door
G-Star1,2 mio euro worden overgemaakt naar Dufort, waarvoor
Dufortaan
G-Stareen factuur zal sturen onder vermelding van ‘Procurement Fee season 13/1m, 13/2p en 13/2m’. Het restant zal door
G-Starworden overgemaakt aan Geka Quality Land BV.
Gekazal namens Geka Quality Land BV aan
G-Stareen creditnota sturen voor een bedrag van euro 261.439,89 (exclusief BTW).
Partijen komen verder overeen dat [X] en [Y] niet voor andere merken dan G-Star zullen werken.
Geka zal aan nieuwe ontwikkelingen bij nieuwe leveranciers voor G-Star werken waarvoor
Dufortindien dit tot commerciële orders leidt een procurement vergoeding zal ontvangen. Voor alle nieuwe leveranciers (waar
G-Stargedurende minimaal twee jaar niet heeft gewerkt) die
Dufortaanbrengt en waarbij
G-Starvervolgens een opdracht plaatst, geldt dat
Dufortervoor zorgt dat de nieuwe leverancier voldoet aan de leverancierseisen van
G-Staren waarbij
Dufortzorgdraagt voor bemiddeling, onderhandeling, compliance check en de gebruikelijke andere zaken in de aanloop van het plaatsen van een opdracht waarbij
Dufortechter niet het recht heeft G-Star te vertegenwoordigen of namens
G-Starovereenkomsten te sluiten met leveranciers, zal
G-Starvoor een periode van maximaal 2 jaar lopende
vanaf het eerste seizoen waarin bestellingen bij deze leverancier worden geplaatst een vergoeding aan
Dufortbetalen van 5% van de FOB waarde op het bestelde volume in het betreffende seizoen, te betalen 50% bij het plaatsen van de order en 50% bij het moment van leveren. Na 2 jaar betaalt
G-Stargeen vergoeding meer aan
Dufortvoor leveringen van deze leveranciers. In 2014 zal de minimale vergoeding 250k euro bedragen. Halverwege 2014 zullen beide partijen de samenwerking evalueren. Indien de partijen tot de conclusie komen dat de samenwerking voor het jaar 2015 niet wordt voortgezet, dan heeft
G-Starde keuze om ofwel 250k euro na te betalen voor het jaar 2015, ofwel de afspraak dat [X] en [Y] niet voor andere merken zullen werken per 1 januari 2015 te laten vervallen.
Om ervoor te zorgen dat de nieuwe ontwikkelingen op gang komen zal
Gekaworden betrokken in het ontwerp proces (step 0 tot en met 4) en minimaal 4 keer per jaar worden uitgenodigd om de R&D ontwikkelingen te delen.
(…)”
2.1.6
In juli 2013 is namens Dufort de Chinese firma J.D. United Manufacturing Corporation Limited (hierna: JDU) aan G-Star voorgedragen als leverancier. G-Star heeft Geka daarop in juli 2014 medegedeeld dat zij JDU als leverancier afwijst.
2.1.7
G-Star heeft de in de overeenkomst uit 2013 bepaalde minimale procurementvergoeding voor 2014 aan Dufort betaald.
2.1.8
In 2015 is tussen partijen een conflict ontstaan ten aanzien van de vraag of Dufort recht zou hebben op een procurementvergoeding voor 2015.
2.2
Geka Textiles heeft bij inleidend verzoekschrift de rechtbank verzocht een voorlopig getuigenverhoor te bevelen op de in dat verzoekschrift weergegeven gronden. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, met veroordeling van Geka Textiles in de proceskosten.
2.3
De grieven van Geka Textiles richten zich tegen de afwijzing door de rechtbank van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. G-Star heeft de grieven bestreden.
2.4
Bij de beoordeling van een verzoek een voorlopig getuigenverhoor te bevelen geldt ingevolge artikel 186 juncto artikel 166, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als hoofdregel dat de rechter een getuigenbewijs beveelt zo vaak een der partijen dit verzoekt, de te bewijzen feiten zijn betwist, het bewijs daarvan door getuigen is toegelaten en deze feiten tot de beslissing van de zaak kunnen leiden. Op grond van artikel 187, derde lid, onder a en b Rv dient het verzoekschrift tot het doen houden van een voorlopig getuigenverhoor de aard en het beloop van de vordering alsmede de feiten of rechten die men wil bewijzen in te houden. Weliswaar is niet vereist dat de verzoeker reeds in het verzoekschrift nauwkeurig vermeldt welke feiten en stellingen hij aan zijn voorgenomen vordering ten grondslag wil leggen en omtrent welke feiten hij getuigen wil doen horen, maar de genoemde bepalingen brengen wel mee dat de verzoeker het feitelijk gebeuren waarover hij getuigen wil doen horen zodanig dient te omschrijven dat voor de rechter die op het verzoek moet beslissen, voor de rechter voor wie het verhoor zal worden gehouden alsmede voor de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben (vgl. HR 19 februari 1993, NJ 1994/345).
2.5
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking onder 4.6 – kort samengevat – overwogen dat Geka de stellingen waarop zij haar verwijten aan het adres van G-Star baseert op geen enkele wijze heeft onderbouwd, hoewel dat in het licht van het (uitvoerige en gemotiveerde) verweer van G-Star wel op haar weg had gelegen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat Geka G-Star heeft verweten dat zij heeft nagelaten de in de overeenkomst uit 2013 genoemde evaluatie te laten plaatsvinden, maar dat G-Star onweersproken heeft gesteld dat Geka en Dufort nooit om een evaluatie hebben verzocht. Daarnaast heeft Geka niet betwist dat G-Star de in de overeenkomst uit 2013 overeengekomen minimale procurementvergoeding voor 2014 aan Dufort heeft betaald en dat G-Star de door Dufort aangedragen leverancier JDU op goede gronden heeft afgewezen. De stelling van Geka dat zij, althans Dufort, andere leveranciers heeft aangedragen, heeft zij bovendien niet met stukken onderbouwd, aldus steeds de rechtbank.
2.6
De grieven van Geka Textiles komen in de kern erop neer dat zij aan het in haar visie niet behoorlijk nakomen door G-Star van de vaststellingsovereenkomst het vermoeden heeft ontleend dat G-Star nimmer de intentie heeft gehad deze overeenkomst behoorlijk na te komen. Het hof verenigt zich echter met hetgeen de rechtbank onder 4.6 heeft overwogen zoals hiervoor weergegeven. Geka Textiles is in haar beroepschrift niet opgekomen tegen de overweging van de rechtbank dat G-Star JDU op goede gronden als leverancier heeft afgewezen en dat Geka Textiles geen andere leveranciers heeft aangedragen. Van de juistheid van deze overweging moet daarom worden uitgegaan. Voor zover Geka Textiles heeft bedoeld daartegen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep alsnog op te komen, gaat het hof daaraan voorbij omdat daarvoor in dat stadium van het geding geen plaats meer is. Ook in hoger beroep moet worden geconcludeerd dat Geka Textiles geen concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht voor het door haar gestelde vermoeden dat G-Star bij het aangaan van de overeenkomst uit 2013 niet de intentie heeft gehad deze overeenkomst naar behoren na te komen – welke stellingname kennelijk ten grondslag ligt aan de beoogde vordering ter zake van wilsgebreken, toerekenbare tekortkoming en onrechtmatige daad. Bij gebreke van zodanige aanknopingspunten moet worden geconcludeerd dat Geka Textiles het feitelijk gebeuren waarover zij getuigen wil doen horen niet zodanig omschreven heeft dat voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben en bovendien haar belang bij het verzoek onvoldoende heeft toegelicht, zodat geen grond voor toewijzing van het verzoek bestaat. Hetgeen de rechtbank heeft overwogen onder 4.7 kan verder onbesproken blijven.
2.7
Bij deze stand van zaken kan hetgeen partijen naar voren hebben gebracht ten aanzien van de ontvankelijkheid van Geka Textiles in haar verzoek eveneens onbesproken blijven.
2.8
Op grond van het voorgaande dient de bestreden beschikking te worden bekrachtigd. Geka Textiles zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
veroordeelt Geka Textiles in de proceskosten in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van G-Star gevallen, op € 716,- aan verschotten en € 2.148,- voor salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.M.M. Steenberghe, R.J.F. Thiessen en D. Kingma en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2018.