ECLI:NL:GHAMS:2018:1817
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Einde huurovereenkomst door opzegging en onrechtmatige daad verhuurder in huurovereenkomst studentenflat
In deze zaak gaat het om een huurovereenkomst voor een studentenflat tussen [appellant] en TIJDELIJK WONEN AMSTERDAM B.V. (TWA). [appellant] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter, waarin zijn vordering tot schadevergoeding werd afgewezen en de vordering van TWA in reconventie werd toegewezen. De zaak draait om de beschuldigingen van aanranding die door medehuursters zijn geuit, wat leidde tot een gesprek tussen [appellant] en TWA. Tijdens dit gesprek, dat op 4 juni 2014 plaatsvond, werd [appellant] onder druk gezet om zijn flat te verlaten, met dreigingen van aangifte en een ontruimingsprocedure. [appellant] vorderde schadevergoeding van TWA, stellende dat hij onterecht was gedwongen om te verhuizen. TWA vorderde op haar beurt de huurtermijnen die niet waren betaald. De kantonrechter had de vordering van [appellant] afgewezen en die van TWA toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst met wederzijdse instemming was beëindigd op 15 juli 2014, en dat TWA niet onrechtmatig had gehandeld. Het hof bekrachtigde het vonnis in conventie, maar vernietigde het in reconventie, waarbij de vordering van TWA werd afgewezen. De proceskosten werden gecompenseerd.