ECLI:NL:GHAMS:2018:1740

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
13/701532-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gevangenhouding en afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis wegens vluchtgevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en thans gedetineerd is. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 april 2018, waarin zijn gevangenhouding werd bevolen en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis werd afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman, mr. H.P. Vos.

Tijdens de behandeling in raadkamer kwam naar voren dat de verdachte zonder duidelijke verklaring op reis was door Europa. Dit wekte bij het hof twijfels over de vindbaarheid van de verdachte op het door hem opgegeven Roemeense adres. Het hof concludeerde dat er sprake was van vluchtgevaar, wat de afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigde. Het hof oordeelde dat de schorsingsvoorwaarden onvoldoende zouden zijn om het vluchtgevaar in te perken.

Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, waarmee de beslissing van de rechtbank Amsterdam werd bekrachtigd. De beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren unaniem tot deze beslissing zijn gekomen. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/701532-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[appellant] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring [gedetineerd] ,
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 16 april 2018, houdende bevel tot zijn gevangenhouding en afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 18 april 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. H.P. Vos.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Uit het dossier en met name uit de eigen verklaring van de verdachte tijdens de behandeling in raadkamer komt naar voren dat de verdachte kennelijk en zonder duidelijke verklaring hiervoor op reis was door Europa. Gelet hierop heeft het hof er geen vertrouwen in dat hij op het door hem genoemde Roemeense adres voor Justitie vindbaar zal zijn zodat er sprake is van vluchtgevaar.
Met betrekking tot het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis geldt dat dit verzoek moet worden afgewezen, omdat het vluchtgevaar onvoldoende kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden.

13.701532-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven op 2 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. P.F.E. Geerlings en F.G. Hijink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 mei 2018,
de advocaat-generaal