ECLI:NL:GHAMS:2018:1733

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
23-001363-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing of schorsing van voorlopige hechtenis in verband met zorg voor minderjarig kind

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die in 1991 is geboren en woont in [adres]. Het verzoek werd ingediend op 18 april 2018, en het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 april 2018. Tijdens de behandeling in raadkamer waren de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. C.W. Dirkzwager, aanwezig, evenals de raadsman, mr. W. Hendrickx.

Het hof heeft overwogen dat er sprake is van een ernstige verdenking en een geschokte rechtsorde, en dat de eerdere veroordeling het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis niet ondersteunt. De verdediging voerde aan dat de zorg voor een minderjarig kind een zeer bijzondere persoonlijke omstandigheid vormt, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om de voorlopige hechtenis op te heffen of te schorsen. De advocaat-generaal had ook gevorderd dat de recidivegrond aan de voorlopige hechtenis ten grondslag zou worden gelegd, maar het hof zag hiervoor geen aanleiding in deze procedure.

Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter, mr. J.L. Bruinsma, en de raadsheren mrs. P.F.E. Geerlings en F.G. Hijink, in aanwezigheid van griffier mr. J.G.W.M. Lut. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte.

Uitspraak

23-001363-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[appellant]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [adres]

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte van 18 april 2018
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en van het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 13 april 2018.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 2 mei 2018 gehoord de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte mr. C.W. Dirkzwager, namens de raadsman, mr. W. Hendrickx.
Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

De beoordeling

Het hof overweegt dat er sprake is van de verdenking van een ernstig feit en van een geschokte rechtsorde. De omstandigheid dat er inmiddels sprake is van een veroordelend vonnis versterkt in dit geval het vorenstaande. Het hof ziet daarom geen aanleiding de voorlopige hechtenis op te heffen.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Het feit dat de verdachte alleen de zorg heeft voor een minderjarig kind acht het hof niet een zodanige omstandigheid. Om die redenen zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de recidivegrond mede aan de voorlopige hechtenis ten grondslag wordt gelegd. Het hof ziet hiervoor in het kader van deze procedure geen aanleiding.
23-001363-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 2 mei 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. P.F.E. Geerlings en F.G. Hijink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.G.W.M. Lut als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 2 mei 2018,
de advocaat-generaal