ECLI:NL:GHAMS:2018:1713
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens zoekgeraakt dossier in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld in een strafzaak met parketnummer 13-674028-14. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw. De verdachte was beschuldigd van geweld tegen opsporingsambtenaren op 5 augustus 2013 te Amsterdam, waarbij hij zich verzette tegen zijn aanhouding.
Echter, het hof heeft vastgesteld dat het strafdossier zoek is geraakt, wat heeft geleid tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging. De advocaat-generaal had verzocht om de inleidende dagvaarding nietig te verklaren vanwege het ontbreken van het dossier. De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte geen eerlijk proces kan krijgen zonder het strafdossier.
Het hof heeft geoordeeld dat, gezien de vergeefse pogingen om het strafdossier te achterhalen, het niet mogelijk is om een eerlijk onderzoek te voeren. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2018.