ECLI:NL:GHAMS:2018:1713

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
23-001753-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie wegens zoekgeraakt dossier in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld in een strafzaak met parketnummer 13-674028-14. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw. De verdachte was beschuldigd van geweld tegen opsporingsambtenaren op 5 augustus 2013 te Amsterdam, waarbij hij zich verzette tegen zijn aanhouding.

Echter, het hof heeft vastgesteld dat het strafdossier zoek is geraakt, wat heeft geleid tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in zijn vervolging. De advocaat-generaal had verzocht om de inleidende dagvaarding nietig te verklaren vanwege het ontbreken van het dossier. De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte geen eerlijk proces kan krijgen zonder het strafdossier.

Het hof heeft geoordeeld dat, gezien de vergeefse pogingen om het strafdossier te achterhalen, het niet mogelijk is om een eerlijk onderzoek te voeren. Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2018.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001753-15
datum uitspraak: 30 maart 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-674028-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 maart 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – blijkens een zich bij de stukken bevindende uitdraai uit COMPAS van 14 april 2017 - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 augustus 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] (zijnde(hoofd)agent(en) bij de politie Amsterdam/Amstelland) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 453 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een bureau (bureau Rivierenbuurt) van politie Amsterdam/Amstelland, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig (met kracht) te schoppen en/of te trappen in/tegen het gelaat/gezicht/(boven) linkeroog, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel (haematoom bovenste ooglid linkeroog) bekwam; ( artikel 181 Wetboek van Strafrecht) en/of hij op of omstreeks 05 augustus 2013 te Amsterdam,althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] ( zijnde (hoofd)agent bij de politie Amsterdam/Amstelland), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening (te weten belast met noodhulpdienst), (met kracht) in/tegen diens gelaat/gezicht/(boven)linkeroog heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof, om hierna te noemen redenen, het openbaar ministerie niet-ontvankelijkheid in zijn vervolging zal verklaren.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in zijn vervolging

De advocaat-generaal heeft verzocht de inleidende dagvaarding nietig te verklaren wegens het ontbreken van het dossier.
De raadsvrouw heeft bepleit dat het openbaar ministerie wegens het ontbreken van het dossier niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte nu hij geen eerlijk proces kan krijgen.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof beschikt niet over het strafdossier en heeft - gelet op de vergeefse pogingen die blijkens het hofdossier zijn gedaan om het strafdossier te achterhalen - ook niet de verwachting dat dit nog achterhaald kan worden. Omdat zonder het strafdossier geen onderzoek van de zaak meer kan plaatsvinden, zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 maart 2018.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.