Uitspraak
1.[A] ,
mr. J.L.G.M. Verwiel, kantoorhoudende te Breda,
mr. A.J. Beljaars-Vink, kantoorhoudende te Breda,
mr. A.J. Beljaars-Vink, kantoorhoudende te Breda.
1.Het verloop van het geding
- verzoeker sub 1 als [A] ;
- verzoekster sub 2 als [B] ;
- verzoekers gezamenlijk als [A] c.s.;
- verweerster sub 1 als TGC;
- verweerster sub 2 als Trifier;
- verweerster sub 3 als maatschap TGC;
- verweersters sub 1 en 2 gezamenlijk als TGC c.s.;
- belanghebbende sub 1 als [C] ;
- belanghebbende sub 2 als [D] ;
- belanghebbenden sub 1 en 2 gezamenlijk als [C] c.s.;
- [E] als [E] ;
- [F] als [F] ;
- [E] en [F] gezamenlijk als [E] c.s.;
- [G] als [G] .
2.De feiten
Artikel 4: inbreng
Ieder van de maten is bevoegd voor de maatschap te handelen en te tekenen zoals in het kader van de normale bedrijfsuitoefening gebruikelijk is, met dien verstande dat de medewerking van beide maten vereist is voor:
De maatschap eindigt:
degenen die daarvan, (of van de organen van de besloten vennootschap(pen) met beperkte aansprakelijkheid welke weer aandeelhouder/rechtspersoon is/zijn van eerstbedoelde rechtspersoon), deel uitmaken op het ogenblijk dat de rechtspersoon tot de maatschap toetrad;
degenen die daarvan deel zijn gaan uitmaken met toestemming van alle andere maten;”
De duurzame groei van Trifier, naar een instituut in de zorg”.
Trifier Next Level” plaatsgevonden. Het verschil van inzicht over het te voeren beleid is toen uitgebreid aan bod gekomen. In dat verband is door [A] als oplossing voor dat probleem onder meer de mogelijkheid geopperd om uit elkaar te gaan.
3.De gronden van de beslissing
zij– en niet [A] – de onderneming zullen voortzetten. Hun handelen legitimeren zij met de stelling dat zij de meerderheid binnen de onderneming vormen. Ze hebben er blijk van gegeven niet meer in staat te zijn zich te gedragen op een wijze die verwacht mag worden van een samenwerkingspartner, bestuurder en medeaandeelhouder.
stand stillafspraken door [B] in acht worden genomen.