ECLI:NL:GHAMS:2018:1686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
23-004386-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugwijzing naar rechtbank wegens nietigheid onderzoek eerste aanleg

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 oktober 2016 was gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor openlijk geweld tegen een politiebord en een intercom op 23 juli 2014 te Amsterdam. De raadsman van de verdachte heeft tijdens de zitting in hoger beroep bepleit dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is, omdat de dagvaarding niet op het juiste adres was verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een postadres had opgegeven, maar dat er geen bewijs was dat de dagvaarding naar dat adres was verzonden. Dit verzuim leidde tot de nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de daaropvolgende uitspraak. Het hof heeft daarom besloten de zaak terug te wijzen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, zodat deze met inachtneming van het arrest opnieuw recht kan doen. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de zaak terugverwezen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004386-17
datum uitspraak: 15 mei 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-159014-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de raadsman en de advocaat-generaal naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2014 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Meer en vaart, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een blauw (politie)bord en/of een intercom, welk geweld bestond uit het met kracht met een stok meermalen tegen voornoemd bord en/of voornoemde intercom slaan, waarbij hij, verdachte, opzettelijk voornoemd (politie)bord heeft vernield;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juli 2014 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (politie)bord, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Geldigheid van de inleidende dagvaarding

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat het onderzoek in eerste aanleg nietig is, omdat een afschrift van de dagvaarding aan de verdachte op het door hem opgegeven postadres had moeten worden toegezonden, hetgeen niet is geschied. De raadsman heeft verzocht de zaak terug te wijzen naar de politierechter.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft bij zijn eerste verhoor als postadres opgegeven [adres] te Amsterdam. Dit is een adres als bedoeld in artikel 588a, eerste lid onder a, Wetboek van Strafvordering. Uit de stukken van het dossier blijkt niet dat een afschrift van de dagvaarding om ter terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen, is verzonden aan dit adres, zodat de politierechter, nu niet is gebleken dat verzending ingevolge het derde lid van dit artikel achterwege kon blijven, het onderzoek ter terechtzitting had behoren te schorsen teneinde de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek op de terechtzitting aanwezig te zijn. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en de naar aanleiding daarvan gegeven uitspraak.
Nu de raadsman daarom heeft verzocht, zal het hof de zaak op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering terugwijzen naar de rechter in eerste aanleg.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.L.M. van der Voet en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 mei 2018.
mr. A.M. Ruige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.