In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van €350,- voor wederspannigheid, waarbij hij zich op 6 april 2016 in Amsterdam met geweld had verzet tegen een ambtenaar, een wijkagent. De verdachte had zich verzet tegen zijn aanhouding door zich met kracht in de tegengestelde richting te bewegen en had de verbalisant herhaaldelijk verteld dat hij zijn legitimatiebewijs niet zou geven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft de feiten en omstandigheden rondom de aanhouding en het verzet van de verdachte zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat er voldoende wettelijke grondslag was voor de aanhouding. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen, maar het hof achtte de wederspannigheid bewezen. De opgelegde straf werd gehandhaafd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de geldboete niet betaald zou worden. Het hof benadrukte de ernst van het gedrag van de verdachte, dat niet alleen het werk van de politie bemoeilijkt, maar ook een gebrek aan respect voor het openbaar gezag toont.