In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1994, was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 5 mei 2016 te Haarlem. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van een personenauto een alcoholgehalte van 685 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat aanzienlijk boven de toegestane norm ligt. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van €750,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 mei 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de argumenten van de raadsman van de verdachte overwogen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte, door onder invloed van alcohol te rijden, niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van andere weggebruikers in gevaar heeft gebracht. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft besloten de straffen gelijk te houden aan die van de politierechter.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van €750,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994. Het arrest is uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. A.M. Ruige, die buiten staat was om te ondertekenen.