ECLI:NL:GHAMS:2018:1668

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
28 mei 2018
Zaaknummer
23-002007-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van politieambtenaren en voorhanden hebben van een boksbeugel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het beledigen van drie politieambtenaren in functie en het voorhanden hebben van een boksbeugel. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk beledigen van de ambtenaren door beledigende woorden te uiten, terwijl zij hun functie uitoefenden, en het voorhanden hebben van een wapen van categorie I, te weten een boksbeugel. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en de eerdere zitting in eerste aanleg.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 november 2016 in Amsterdam de politieambtenaren beledigd heeft door hen te beschuldigen van racisme en hen beledigende woorden toe te voegen. Daarnaast heeft hij een boksbeugel voorhanden gehad, wat een potentieel gevaarlijke situatie creëerde. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de verdachte in aanmerking genomen, evenals de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte had eerder al een veroordeling voor belediging van een ambtenaar in functie, wat in zijn nadeel weegt.

De uitspraak van het hof vernietigt het vonnis van de politierechter en legt de verdachte een geldboete op van € 570,- en 11 dagen hechtenis. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten, de omstandigheden en de persoon van de verdachte, en heeft daarbij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in acht genomen. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de bescherming van ambtenaren in functie en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002007-17
datum uitspraak: 13 april 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 juni 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-231563-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 maart 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 12 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk, (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3], respectievelijk hoofdagent en surveillanten van de nationale politie, eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten (in uniform gekleed en) met surveillance belast, in zijn / haar / hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn racisten. Jullie zijn kankerracisten. Flikkers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2:
hij op of omstreeks 12 november 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meer wapens van categorie I, onder 3o, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 12 november 2016 te Amsterdam opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3], respectievelijk hoofdagent en surveillanten van de nationale politie, eenheid Amsterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Jullie zijn racisten. Jullie zijn kankerracisten. Flikkers".
2:
hij op 12 november 2016 te Amsterdam een wapen van categorie I, onder 3°, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 600,- subsidiair 12 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 600,- subsidiair 12 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft drie politieambtenaren in functie beledigd. Aldus heeft hij hen niet alleen gekwetst, maar ook blijk gegeven van minachting voor hun functie, waardoor het openbaar gezag is aangetast. Functionarissen die ten dienste van de burger werkzaam zijn, hoeven zich dergelijke gedragingen niet te laten welgevallen en verdienen daartegen bescherming. Ook heeft de verdachte een boksbeugel voorhanden gehad. De verdachte heeft hiermee een potentieel gevaarlijke situatie gecreëerd, omdat het voorhanden hebben van genoemd wapen kan leiden tot het gebruik ervan en daarbij een onaanvaardbaar groter risico voor de veiligheid van personen met zich kan brengen.
Daarbij komt dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 maart 2018 eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer voor belediging van een ambtenaar in functie, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof heeft gelet op de straf die door rechters bij eenvoudige belediging pleegt te worden opgelegd. Deze straf heeft zijn weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin wordt een geldboete van € 150 genoemd, welke straf kan worden verhoogd indien de belediging is geuit tegen een ambtenaar in functie. Omdat de verdachte drie ambtenaren heeft beledigd en een verleden heeft van problemen met gezagsdragers, zal het hof een hogere straf opleggen dan in de oriëntatiepunten is vermeld.
Ter zake van het voorhanden hebben van een boksbeugel wordt als uitgangspunt een geldboete van € 170,- opgelegd. Het hof ziet geen reden daarvan af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete ter hoogte van € 570,- passend en geboden.
Gezien het agressieve en provocerende gedrag dat de verdachte aanvankelijk vertoonde, ziet het hof in de daarop volgende wijze van aanhouding geen aanleiding om een wezenlijk lagere straf op te leggen dan de politierechter.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 570,00 (vijfhonderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
5 (vijf) termijnenvan
1 maand, groot
€ 100,00 (honderd euro) en 1 (één) termijnvan
1 maand, groot
€ 70,00 (zeventig euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A. Duker en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 april 2018.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]