ECLI:NL:GHAMS:2018:1667

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2018
Publicatiedatum
28 mei 2018
Zaaknummer
23-003707-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal bij zelfscankassa na beoordeling van camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal van sushi- en mangoproducten ter waarde van ongeveer 16,80 euro, die hij zonder af te rekenen bij een zelfscankassa in zijn tas had gestopt. De verdachte ontkende het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening te hebben gehad en stelde dat hij van plan was de producten bij een andere kassa af te rekenen. Tijdens de zitting heeft het hof camerabeelden bekeken van de verdachte bij de zelfscankassa. Hieruit bleek dat de verdachte, na het in zijn tas stoppen van de producten, geen poging deed om de winkel te verlaten, maar terug de winkel in liep. Dit gedrag bood steun aan de verklaring van de verdachte.

Het hof oordeelde dat, hoewel het gedrag van de verdachte vragen opriep, de bewijsvoering niet voldoende was om te concluderen dat hij het oogmerk had om de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en de strafbeschikking van 9 november 2016, en verklaarde niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003707-17
datum uitspraak: 13 april 2018
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-221875-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 maart 2018.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 oktober 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, twee (2), althans een of meer, sushi- en/of mangoproducten en/of frikandelbroodjes (totale waarde (ongeveer) Euro 16,80), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], vestiging [adres 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vrijspraak
De verdachte heeft ontkend dat hij het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft gehad van de sushi- en mangoproducten die hij (zonder deze te hebben afgerekend) bij de zelfscankassa in zijn tas had gedaan. Hij zou van plan zijn geweest deze producten bij een andere kassa af te rekenen, samen met producten waarop geen barcode was aangebracht en die dus niet door hem gescand konden worden. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep camerabeelden bekeken van de handelingen van de verdachte bij de zelfscankassa. Hierop heeft het hof waargenomen dat de verdachte, nadat hij producten in zijn tas had gestopt en de rits van deze tas had dichtgedaan, geen aanstalten heeft gemaakt door het poortje bij de zelfscankassa richting uitgang te gaan; in tegendeel: hij is achter zijn metgezel aan weer de winkel in gelopen. Dit laatste zou steun kunnen bieden aan de verklaring van de verdachte. Op grond hiervan heeft het hof, hoewel het gedrag van de verdachte bepaald vraagtekens oproept, niet de voor een bewezen verklaring vereiste mate van overtuiging bekomen dat de verdachte het oogmerk had om zich de goederen zonder af te rekenen - en dus wederrechtelijk - toe te eigenen, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 9 november 2016 onder CJIB nummer [nummer].
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.J.A. Duker en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 april 2018.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]