ECLI:NL:GHAMS:2018:1655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
24 mei 2018
Zaaknummer
23-003117-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en terugwijzing naar rechtbank wegens gebrek aan rechtsbijstand en kennisgeving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg niet op de hoogte van de zitting en had geen rechtsbijstand. Het hof heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, waardoor de verdachte niet op de hoogte was van de inhoudelijke behandeling van de zaak. De tenlastelegging omvatte onder andere vernieling van een ruit en mishandeling van de levensgezel van de verdachte. Gezien het gebrek aan rechtsbijstand en de onduidelijkheid over de kennisgeving van de zitting, heeft het hof besloten het vonnis te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank Amsterdam. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De beslissing om de zaak terug te wijzen is genomen om de verdachte de mogelijkheid te bieden om zich adequaat te verdedigen in een nieuwe procedure.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003117-17
datum uitspraak: 4 mei 2018
TEGENSPRAAK (verdachte)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 augustus 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-689103-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 mei 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 3 februari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een woning gelegen aan het [adres 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door met een hard voorwerp die ruit in te gooien/in te slaan).
2:
hij op of omstreeks 19 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, zijn levensgezel, [benadeelde] , heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde] (van achteren) bij de keel/hals vast te pakken en/of vast te grijpen (waarbij de tand door de lip van voornoemde [benadeelde] ging) en/of voornoemde [benadeelde] naar een bed mee te sleuren/mee te trekken en/of een elastiek om de nek van voornoemde [benadeelde] te doen en/of dat elastiek aan te trekken (waardoor voornoemde [benadeelde] geen adem meer kreeg) en/of voornoemde [benadeelde] een of (meer)ma(a)l(en) tegen het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan en/of te stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte naar voren is gebracht kan niet worden vastgesteld dat de inleidende dagvaarding op correcte wijze aan de verdachte is betekend en kan ook anderszins niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte op de hoogte is geweest van de zitting in eerste aanleg waarop de zaak inhoudelijk is behandeld, zodat er van moet worden uitgegaan dat de inleidende dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend en de verdachte niet van de zitting op de hoogte is geweest. De verdachte was in eerste aanleg en is in hoger beroep niet voorzien van rechtsbijstand en heeft verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechtbank.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep gelet op het voorgaande vernietigen en de zaak - zoals ter terechtzitting in hoger beroep is verzocht door de verdachte - op grond van artikel 422a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering terugwijzen naar de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. M.J.A. Duker en mr. W.A.F. Damen, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 mei 2018.
Mr. W.A.F. Damen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.