In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2017. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft de oplegging van straf en/of maatregel herzien. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte misdrijven heeft gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, en dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan de feiten meer dan driemaal onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Dit leidde tot de conclusie dat de ISD-maatregel opgelegd moest worden, met een maximale duur van twee jaren. Het hof heeft ook bepaald dat het openbaar ministerie binnen negen maanden na het onherroepelijk worden van het arrest moet rapporteren over de voortzetting van de maatregel. De psychische problematiek van de verdachte en zijn drugsverslaving zijn belangrijke factoren in de beoordeling van de maatregel. Daarnaast is er aandacht besteed aan de schadevergoeding aan de benadeelde partij, die is toegewezen voor een bedrag van € 58,08. Het hof heeft de verplichting tot schadevergoeding opgelegd aan de verdachte, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.