ECLI:NL:GHAMS:2018:1623

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
23-002555-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake rijden onder invloed van alcohol met gevolg van een ongeluk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1961, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 3 april 2017 te Amstelveen. Tijdens het onderzoek bleek dat het alcoholgehalte in zijn adem 1090 microgram per liter was, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. De verdachte had een auto bestuurd terwijl hij sterk onder invloed was, wat niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van andere weggebruikers in gevaar bracht. Dit gevaar werd werkelijkheid toen de verdachte een ongeluk veroorzaakte.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 januari 2018 toonde de verdachte weinig inzicht in zijn alcoholgebruik en de ernst van zijn handelen. De raadsman voerde enkel een strafmaatverweer en betwistte niet expliciet het testresultaat, dat met een goedgekeurd apparaat was verkregen. Het hof oordeelde dat er geen reden was om aan de juistheid van het testresultaat te twijfelen, vooral omdat de verdachte zelf had erkend alcohol te hebben geconsumeerd.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf op van 70 uur, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 15 maanden. De beslissing was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de beperkte verantwoordelijkheid die de verdachte toonde. Het hof hanteerde daarbij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij rekening werd gehouden met de verkeersgevaarlijke situatie die door het gedrag van de verdachte was ontstaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002555-17
datum uitspraak: 23 januari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 96-062780-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 april 2017 te Amstelveen als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1090 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft uitsluitend een strafmaatverweer gevoerd. Voor zover de verdachte daarnaast bedoeld heeft het testresultaat te betwisten door te stellen dat het apparaat er oud uitzag en dat de verdachte vaak heeft moeten blazen, overweegt het hof het volgende.
Het hof stelt voorop dat in het proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 van 3 april 2017 is aangekruist dat het onderzoeksresultaat door verdachte niet uitdrukkelijk is betwist. In hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanknopingspunten te twijfelen aan de juistheid van dit testresultaat. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat uit het dossier blijkt dat de test is uitgevoerd met een goedgekeurd apparaat. Het hof heeft dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan de juistheid van het testresultaat, te meer niet nu de verdachte zelf ter zitting heeft verklaard een behoorlijke hoeveelheid alcohol (te weten een fles wijn en een biertje) te hebben geconsumeerd. Het hof verwerpt de stelling van de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 april 2017 te Amstelveen als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994, 1090 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 12 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een auto bestuurd terwijl hij sterk onder de invloed verkeerde van alcohol. Daarmee heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook zijn medeweggebruikers in gevaar gebracht. Dat gevaar heeft zich bovendien verwezenlijkt, nu de verdachte een ongeluk heeft veroorzaakt. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep blijk gegeven slechts in zeer beperkte mate inzicht te hebben in zijn alcoholgebruik en in het kwalijke en het gevaar van zijn handelen.
Het hof heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Volgens deze oriëntatiepunten is bij strafverzwarende omstandigheden, zoals verkeersgevaarlijk gedrag, de naast hogere schaal van toepassing. Nu de verdachte een ongeluk heeft veroorzaakt, gaat het hof daarom uit van een hogere schaal dan kennelijk door de politierechter is gehanteerd.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2018.
=========================================================================
[…]