In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1961, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 3 april 2017 te Amstelveen. Tijdens het onderzoek bleek dat het alcoholgehalte in zijn adem 1090 microgram per liter was, wat aanzienlijk boven de wettelijke limiet ligt. De verdachte had een auto bestuurd terwijl hij sterk onder invloed was, wat niet alleen zijn eigen veiligheid, maar ook die van andere weggebruikers in gevaar bracht. Dit gevaar werd werkelijkheid toen de verdachte een ongeluk veroorzaakte.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 januari 2018 toonde de verdachte weinig inzicht in zijn alcoholgebruik en de ernst van zijn handelen. De raadsman voerde enkel een strafmaatverweer en betwistte niet expliciet het testresultaat, dat met een goedgekeurd apparaat was verkregen. Het hof oordeelde dat er geen reden was om aan de juistheid van het testresultaat te twijfelen, vooral omdat de verdachte zelf had erkend alcohol te hebben geconsumeerd.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf op van 70 uur, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 15 maanden. De beslissing was gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de beperkte verantwoordelijkheid die de verdachte toonde. Het hof hanteerde daarbij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij rekening werd gehouden met de verkeersgevaarlijke situatie die door het gedrag van de verdachte was ontstaan.