In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken in zaak B, waarin hem werd verweten dat hij niet had voldaan aan een gebiedsverbod. Het hof oordeelde dat de verdachte terecht was vrijgesproken in deze zaak, omdat het adres waar hij was aangehouden buiten de grenzen van het overlastgebied viel, zoals aangegeven op de bij het gebiedsverbod gevoegde kaart.
In zaak A werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit het overlastgebied te verwijderen. Het hof oordeelde dat de verdachte het bevel had begrepen, ondanks zijn bewering dat hij geen Nederlands sprak. De verdachte had een kaartje met de grenzen van het gebied ontvangen en had niet aangegeven het bevel niet te begrijpen. Het hof verwierp het verweer van de raadsvrouw en achtte het bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan.
Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij in zaak B, maar verklaarde het ten laste gelegde in zaak A bewezen. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen voor de bewezenverklaring in zaak A. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van gebiedsverboden en de verantwoordelijkheid van de verdachte om deze te begrijpen.