ECLI:NL:GHAMS:2018:1622

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
23-003088-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en opzet bij overtreding van gebiedsverbod

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken in zaak B, waarin hem werd verweten dat hij niet had voldaan aan een gebiedsverbod. Het hof oordeelde dat de verdachte terecht was vrijgesproken in deze zaak, omdat het adres waar hij was aangehouden buiten de grenzen van het overlastgebied viel, zoals aangegeven op de bij het gebiedsverbod gevoegde kaart.

In zaak A werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam om zich uit het overlastgebied te verwijderen. Het hof oordeelde dat de verdachte het bevel had begrepen, ondanks zijn bewering dat hij geen Nederlands sprak. De verdachte had een kaartje met de grenzen van het gebied ontvangen en had niet aangegeven het bevel niet te begrijpen. Het hof verwierp het verweer van de raadsvrouw en achtte het bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij in zaak B, maar verklaarde het ten laste gelegde in zaak A bewezen. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere veroordelingen, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen voor de bewezenverklaring in zaak A. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie van gebiedsverboden en de verantwoordelijkheid van de verdachte om deze te begrijpen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003088-17
datum uitspraak: 23 januari 2018
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 april 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-208755-16 en 13-253681-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962,
(post)adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak A (parketnummer 13-208755-16):
hij op of omstreeks 13 oktober 2016 te 02.25 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 2 Oost, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Zaak B (parketnummer 13-253681-16, gevoegd):
hij op of omstreeks 11 december 2016 te 00.05 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Oost , althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 1 maand niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak met betrekking tot zaak B

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte in zaak B is ten laste gelegd. De verdachte is aangehouden ter hoogte van de [adres 2] te Amsterdam. Dit adres valt zo blijkt uit raadpleging van openbare bronnen, te weten
google maps, buiten de grenzen van het overlastgebied zoals die zijn gemarkeerd op de kaart die bij het gebiedsverbod is gevoegd. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van hetgeen hem in zaak B is ten laste gelegd.

Bespreking van het in hoger beroep gevoerd verweer met betrekking tot zaak A

De raadsvrouw heeft het volgende bepleit. De verdachte kan het gebiedsverbod niet opzettelijk hebben overtreden, als het niet volstrekt duidelijk was. Uit de reactie van de verdachte blijkt niet dat hij het gebiedsverbod heeft begrepen. Bovendien begrijpt de verdachte geen Nederlands, alleen Engels. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het proces-verbaal blijkt dat het bevel, dat aan de verdachte is uitgereikt, in onder meer de Nederlandse en Engelse taal is gesteld. Aan verdachte is een kaartje met een plattegrond uitgereikt, waarop de grenzen van het overlastgebied zijn aangegeven. Uit het gegeven dat verdachte bij het aannemen van het kaartje heeft verklaard ‘ik deed helemaal niets dus, ja’ volgt geenszins dat verdachte het bevel niet zou hebben begrepen. De verdachte heeft dat ook op geen enkel moment in de strafprocedure aangegeven. De verdachte heeft immers geweigerd zijn politiecel te verlaten voor een verhoor en is noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep ter terechtzitting verschenen. Er zijn daarom geen aanwijzingen dat de verdachte het gebiedsverbod niet heeft begrepen. Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-208755-16 (zaak A) ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-208755-16:
hij op 13 oktober 2016 te 02.25 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en 177 van de Gemeentewet en 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 2 Oost te verwijderen en zich daar gedurende 24 uur niet meer te bevinden.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-208755-16 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-208755-16 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en B bewezen verklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één week.
De verdachte heeft een door het bevoegd gezag opgelegd gebiedsverbod overtreden. Dergelijke verboden hebben tot doel het verstoren van de openbare orde en overlast aan bewoners, bedrijven en toeristen binnen een bepaald gebied tegen te gaan. Door een dergelijk bevel te negeren frustreert de verdachte het door de gemeente gevoerde beleid op dat gebied.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 december 2017 is hij na het plegen van het onderhavige feit meerdere malen veroordeeld, onder meer tot een gevangenisstraf van een maand voorwaardelijk, een taakstraf van 40 uren en een gebiedsverbod van 3 maanden (vonnis van de politierechter van 26 september 2017) en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken (vonnis van de politierechter van 5 en 13 april 2017). Het hof acht aannemelijk dat, indien het onderhavige feit gelijktijdig met voornoemde zaken zou zijn afgedaan, dit niet tot een andere (lees: hogere) straf had geleid. Gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, bepaalt het hof dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-253681-16 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-208755-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-208755-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-208755-16 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2018.
=========================================================================
[…]