ECLI:NL:GHAMS:2018:1621

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
23-001084-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake gevaarlijk verkeersgedrag en het negeren van verkeerssignalen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van gevaarlijk verkeersgedrag, waaronder het negeren van een stopteken van de politie en het rijden met een veel te hoge snelheid. De feiten vonden plaats op 27 maart 2016 in Haarlem, waar de verdachte betrokken was bij een verkeersongeval en vervolgens de plaats van het ongeval verliet zonder zijn identiteit kenbaar te maken. De verdachte werd herkend door twee verbalisanten, die beiden met 100% zekerheid bevestigden dat hij de bestuurder was die de overtredingen had begaan. Het hof oordeelde dat er geen reden was om aan de betrouwbaarheid van deze herkenningen te twijfelen en verwierp het verweer van de raadsman dat de herkenning was beïnvloed door confirmation bias.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 450,00 en 9 dagen hechtenis voor het eerste feit, en € 1.000,00 en 20 dagen hechtenis voor het tweede feit, alsook een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, evenals met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare strafbare feiten. Het hof verklaarde tevens het in beslag genomen voertuig verbeurd, aangezien dit was gebruikt bij het begaan van de feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001084-17
datum uitspraak: 23 januari 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 maart 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-071100-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 januari 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Haarlem op/aan de Portugalstraat, op of omstreeks 27 maart 2016 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [benadeelde] ) letsel en/of schade was toegebracht;
2:
hij op of omstreeks 27 maart 2016 te Haarlem als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg(en),
- de Spaarnwouderstraat niet heeft voldaan aan zijn, verdachtes, verplichting, te stoppen nadat hem een stopteken was getoond wat bestond uit het oplichten van het politietransparant aan de voorzijde van het opvallend dienstvoertuig en/of (vervolgens)
- de Antoniestraat en/of de Schalkwijkerstraat en/of de Schipholweg en/of de Europaweg, één of meermaal, het voor hem rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd en/of (vervolgens)
- de Europaweg heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilomer per uur en/of (vervolgens)
- de Schalkwijkerstraat met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur heeft gereden althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 50 kilometer per uur en/of (vervolgens)
- de Engelandlaan met een snelheid van ongeveer 120 kilometer per uur heeft gereden althans met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximum snelheid van 50 kilometer per uur,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bespreking van het in hoger beroep gevoerd verweer en nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft bepleit dat de herkenning van de verdachte door de verbalisanten na een aandachtsvestiging heeft plaatsgevonden en dat die herkenning is gebaseerd op confirmation bias. Verbalisanten zagen wat ze wilden zien en de verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt. De verdachte is door twee verbalisanten herkend als de bestuurder die de overtredingen beging. Eén van de verbalisanten ( [verbalisant 2] ) heeft specifiek beschreven aan welke uiterlijke kenmerken hij de verdachte herkend heeft. Hij herkent de verdachte voor 100%. De andere verbalisant ( [verbalisant 1] ) beschrijft dat hij het gezicht van de bestuurder in de binnenspiegel van de betreffende Fiat ziet en voor 100% herkent als zijnde verdachte. Het hof heeft geen enkele reden om te twijfelen aan deze herkenningen en verwerpt het verweer van de raadsman.
Wat betreft het onder feit 1 ten laste gelegde overweegt het hof dat, nu uit de bewijsmiddelen volgt dat de aanrijding met het geparkeerde voertuig met behoorlijke snelheid door verdachte is veroorzaakt en dat sprake was van aanzienlijke schade aan de geparkeerde auto, het niet anders kan zijn dan dat verdachte
wistdat hij dit ongeval had veroorzaakt. Verdachte heeft vervolgens nagelaten zijn identiteit kenbaar te maken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Haarlem op de Portugalstraat, op 27 maart 2016 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander, te weten [benadeelde] , schade was toegebracht.
2:
hij op 27 maart 2016 te Haarlem als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de wegen,
- de Spaarnwouderstraat niet heeft voldaan aan zijn, verdachtes, verplichting, te stoppen nadat hem een stopteken was getoond wat bestond uit het oplichten van het politietransparant aan de voorzijde van het opvallend dienstvoertuig en vervolgens
- de Antoniestraat en de Schalkwijkerstraat en de Schipholweg en de Europaweg meermaals het voor hem rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd en
- de Europaweg heeft gereden met een snelheid van ongeveer 100 kilometer per uur, en
- de Schalkwijkerstraat met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur heeft gereden, en
- de Engelandlaan met een snelheid van ongeveer 120 kilometer per uur heeft gereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 1450,00 subsidiair 24 dagen hechtenis, en voor feit 2 tevens tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van 3 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt, waarna hij is doorgereden. Daarnaast heeft de verdachte met veel te hoge snelheid gereden en negeerde hij een stopteken van de politie en rode verkeerslichten. Dat er geen slachtoffers zijn gevallen, is een gelukkige omstandigheid die geenszins aan de verdachte te danken is geweest. Door zijn handelwijze heeft de verdachte de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 december 2017 is hij eerder ter zake van andersoortige strafbare feiten en voor het rijden zonder rijbewijs onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte.
Het hof acht, alles afwegende, geldboetes en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur danwel hoogte passend en geboden.

Verbeurdverklaring

Het hof is van oordeel dat het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een Fiat Punto met kenteken [kenteken] , verbeurd dient te worden verklaard, nu dit voorwerp aan verdachte toebehoort en de bewezen verklaarde feiten met behulp van dit voorwerp door de verdachte zijn begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 7, 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK Personenauto.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 januari 2018.
=========================================================================
[…]