In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een minderjarige, was eerder vrijgesproken van bedreiging met zware mishandeling van een leeftijdsgenoot. Het hof heeft de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en is tot een andere bewezenverklaring gekomen. De verdachte werd verweten dat zij op 11 februari 2017 in Amsterdam de benadeelde heeft bedreigd met een mes. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaring van de benadeelde, die op dat moment vijftien jaar oud was, geloofwaardig was en dat de verdachte opzettelijk dreigend een mes ter hand heeft genomen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de bedreiging met zware mishandeling en heeft de eerder opgelegde straf van de kinderrechter herzien. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van twintig uren, zonder voorwaardelijk strafdeel, rekening houdend met haar persoonlijke omstandigheden en de lage kans op recidive. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.