ECLI:NL:GHAMS:2018:1558

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2018
Publicatiedatum
8 mei 2018
Zaaknummer
200.220.978/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notarissen inzake fusie en statutenwijziging OWM1

In deze zaak heeft klager, lid van OWM1, op 10 augustus 2017 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 25 juli 2017 de klacht van klager tegen de notarissen ongegrond verklaarde. Klager verwijt de notarissen dat zij het bestuur van OWM1 onvoldoende hebben voorbereid op de fusie en statutenwijziging, dat het bestuur sinds 2 juli 2014 uit slechts vier personen bestaat in plaats van de vereiste vijf, en dat zij hebben nagelaten de benodigde vergunningen aan te vragen bij de toezichthouders DNB en AFM. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard, maar het hof heeft de beslissing van de kamer vernietigd omdat twee van de drie klachtonderdelen niet waren beoordeeld. Het hof heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard, na te hebben vastgesteld dat de notarissen niet onzorgvuldig hebben gehandeld en dat de statuten van OWM1 het bestuur in staat stelden om rechtsgeldige besluiten te nemen, ook al was het niet voltallig. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 8 mei 2018.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.220.978/01 NOT
nummer eerste aanleg : KL RK 16/67 en 16/68
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 mei 2018
inzake
[klager] ,
wonend te [plaats] ,
appellant,
tegen
1. [notaris] ,
notaris te [plaats] ,
2. [kandidaat-notaris] ,
kandidaat-notaris te [plaats] ,
geïntimeerden.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 10 augustus 2017 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 25 juli 2017 (ECLI:NL:TNORARL:2017:26). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerden (hierna afzonderlijk: de notaris en de kandidaat-notaris en tezamen te noemen: de notarissen) ongegrond verklaard.
1.2.
De notarissen hebben geen verweerschrift bij het hof ingediend, hoewel ze daartoe in de gelegenheid zijn gesteld.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 22 februari 2018. Klager en de notarissen zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klager is lid van [OWM1] (hierna: [OWM1] ).
3.2.2.
De besturen van [OWM1] en [OWM2] (hierna: [OWM2] ) hebben op 8 april 2016 een document houdende een voorstel tot fusie getekend. De notarissen zijn betrokken geweest bij het opstellen hiervan. De kandidaat-notaris was de dossierbehandelaar.
3.2.3.
Tot de stukken van de fusie behoorde onder meer een door of namens de notarissen opgestelde ontwerpakte wijziging statuten van [OWM1] (hierna: de ontwerpakte). De notarissen hebben de ontwerpakte als onderdeel van de voor de fusie te deponeren stukken op 19 april 2016 bij het Handelsregister gedeponeerd. Na deponering bij het Handelsregister was het niet meer mogelijk de ontwerpakte te wijzigen zonder dat opnieuw een deponering zou plaats moeten vinden.
3.2.4.
Op 8 juni 2016 heeft er een ledenvergadering van [OWM1] plaatsgevonden waarbij de ledenvergadering unaniem akkoord is gegaan met het voorstel tot fusie. De agenda voor deze ledenvergadering is door het kantoor van de notarissen opgemaakt.

4.Standpunt van klager

Klager verwijt de notarissen, voor zover in hoger beroep nog onderwerp van bespreking, het volgende.
i. De notarissen hebben het bestuur van [OWM1] onvoldoende voorbereid op de gang van zaken betreffende de fusie en statutenwijziging. Zo hebben de notarissen de ontwerpakte gedeponeerd bij het Handelsregister voordat de ledenvergadering had plaatsgevonden waarbij het voorstel tot fusie en de ontwerpakte werden besproken. Omdat het na de deponering niet meer mogelijk was de ontwerpakte te wijzigen, zijn de leden voor een voldongen feit geplaatst. De notarissen hadden op zijn minst erop moeten aandringen dat de ledenvergadering voorafgaand aan de deponering van de ontwerpakte bij het Handelsregister had plaatsgevonden.
ii. Het bestuur van [OWM1] bestaat sinds 2 juli 2014 uit slechts vier personen terwijl in artikel 7 lid 1 van de statuten van [OWM1] is opgenomen dat het bestuur uit ten minste vijf (natuurlijke) personen bestaat en dat het aantal bestuursleden steeds oneven dient te zijn. Het bestuur is ingevolge artikel 7 lid 8 van de statuten verplicht het aantal bestuursleden zo spoedig mogelijk aan te vullen. Tijdens een ledenvergadering op 12 mei 2016 zijn hierover vragen aan het bestuur gesteld, waardoor het mogelijk zou kunnen zijn dat de nadien genomen besluiten niet geheel rechtsgeldig tot stand zijn gekomen, welke schijn zeker in geval van een fusie door de notarissen voorkomen had moeten worden.
iii. Omdat (in ieder geval) [OWM2] onder toezicht stond van zowel De Nederlandse Bank (DNB) als van de Autoriteit Financiële markten (AFM) was van deze beide instanties toestemming voor de fusie vereist. De notarissen hebben echter nagelaten de vereiste vergunningen (opnieuw) aan te vragen.

5.Standpunt van de notarissen

De notarissen hebben ter terechtzitting op 22 februari 2018 verweer gevoerd. Het standpunt van de notarissen wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Reikwijdte van de klacht
6.1.
Uit het inleidend klaagschrift en het beroepschrift blijkt dat klager de notarissen ook verwijt, samengevat, dat het bestuur van [OWM1] sinds 2 juli 2014 uit een oneven aantal van slechts vier personen bestond en dat niet (opnieuw) de vereiste vergunningen bij DNB en AFM zijn opgevraagd (klachtonderdelen 4.ii en 4.iii). De kamer heeft deze klachtonderdelen abusievelijk onbesproken gelaten. Het hof zal dit verzuim herstellen.
Onderwerp van het hoger beroep
6.2.
Gezien het beroepschrift richt het hoger beroep van klager zich verder uitsluitend tegen de beslissing van de kamer op klachtonderdeel 4.i (door de kamer weergegeven als klachtonderdeel b.). De overige klachtonderdelen (door de kamer weergegeven als klachtonderdelen a., c en d. tot en met g.) zijn door de kamer ongegrond verklaard. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en beslissingen dan die van de kamer. Ook het hof acht deze klachtonderdelen ongegrond.
Klachtonderdeel 4.i
6.3.
De notarissen hebben met betrekking tot klachtonderdeel 4.i. aangevoerd dat de gehele gang van zaken en de procedure rondom de fusie met het bestuur van AWB en [X] (namens de fusiecommissie) is besproken. In dit gesprek is onder meer aan de orde gekomen dat na deponering van de stukken een wijziging van de ontwerpakte niet meer mogelijk was, althans niet zonder dat dit tot een nieuwe deponering zou leiden met de daarbij behorende vertraging in tijd. Het bestuur heeft hierop besloten toch deze volgorde te willen aanhouden en de notarissen opdracht gegeven de ontwerpakte bij het Handelsregister te deponeren. De notarissen hebben deze opdracht uitgevoerd.
6.4.
Het hof is van oordeel dat klager in het licht van het gemotiveerde verweer van de notarissen geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de notarissen onzorgvuldig hebben gehandeld bij het opstellen van de ontwerpakte en (het moment van) deponering van deze ontwerpakte bij het Handelsregister. Daarmee is dit klachtonderdeel ongegrond.
Klachtonderdeel 4.ii
6.5.
Met betrekking tot klachtonderdeel 4.ii hebben de notarissen aangevoerd dat de statuten van [OWM1] bepalen dat een niet-voltallig bestuur toch bevoegd is om rechtsgeldige besluiten te nemen. Het niet-voltallig zijn van het bestuur is in de ledenvergadering van 12 mei 2015 aan de orde geweest. Het bestuur heeft tijdens deze vergadering meegedeeld dat het uit praktische overwegingen ervoor heeft gekozen om de vacatures niet in te vullen vanwege de aanstaande fusie. Het bestuur van [OWM1] was dus bevoegd, als ware het voltallig, alle handelingen te verrichten en alle besluiten te nemen aangaande de fusie. Het Notarieel Bureau heeft dit bevestigd.
6.6.
Het hof stelt voorop dat de verantwoordelijkheid voor de keuze de vacatures (niet) in te vullen in beginsel bij het bestuur van [OWM1] ligt. Niet kan worden vastgesteld dat de notarissen in deze iets valt te verwijten. Dit klachtonderdeel zal eveneens ongegrond worden verklaard.
Klachtonderdeel 4.iii
6.7.
Tegenover de stelling van klager dat (in ieder geval) [OWM2] onder toezicht stond van DNB en AFM hebben de notarissen aangevoerd dat zij hierover hebben gecorrespondeerd met de besturen van [OWM1] en [OWM2] . Daaruit is hen gebleken dat [OWM1] en [OWM2] niet (meer) onder toezicht stonden. In aanmerking genomen dat klager zijn klacht niet verder met feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd en dat de notarissen het verwijt gemotiveerd hebben betwist, kan dit klachtonderdeel reeds wegens gebrek aan feitelijke grondslag niet slagen. Het hof zal dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.
6.8.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.9.
Nu de kamer in de bestreden beslissing twee van de drie klachtonderdelen die in hoger beroep onderwerp van bespreking zijn niet heeft beoordeeld, zal het hof de beslissing van de kamer (omwille van de duidelijkheid) in zijn geheel vernietigen en een nieuwe beslissing geven.

7.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing,
en, opnieuw beslissende:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, H.T. van der Meer en
J.L.G.M. Mertens en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2018 door de rolraadsheer.