In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor verkeersdelicten en had op twee verschillende data een personenauto bestuurd terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betrof twee incidenten: op 19 december 2016 in Zwanenburg en op 9 december 2016 in Vijfhuizen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het rijden zonder geldig rijbewijs, wat in strijd is met artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf weken. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsman om een lagere straf vroeg. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen en heeft uiteindelijk besloten om de gevangenisstraf te verlagen naar acht weken. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht weken.