ECLI:NL:GHAMS:2018:1468
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en wijziging van onderhoudsbijdrage
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie en de wijziging van de onderhoudsbijdrage. De vrouw en de jongmeerderjarige hebben hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2016, waarin de man was verplicht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te betalen. De man had in eerste aanleg verzocht om de bijdrage te verlagen, wat door de rechtbank was toegewezen. De vrouw en de jongmeerderjarige zijn van mening dat de man een hogere bijdrage moet betalen, terwijl de man in incidenteel hoger beroep verzoekt om de bijdrage op nihil te stellen. Het hof heeft de feiten en het verloop van het geding in eerste aanleg in overweging genomen, evenals de argumenten van beide partijen. Het hof concludeert dat er geen sprake is van een wilsgebrek bij de totstandkoming van de overeenkomst betreffende de onderhoudsbijdrage. De vrouw en de jongmeerderjarige hebben onder druk ingestemd met de verzoeken van de man, maar het hof oordeelt dat de omstandigheden niet voldoende zijn om de overeenkomst te vernietigen. Verder wordt vastgesteld dat de draagkracht van de man niet toereikend is voor een hogere bijdrage dan eerder is vastgesteld. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vrouw en de jongmeerderjarige af.