ECLI:NL:GHAMS:2018:1461

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
23/003951-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing voorlopige hechtenis en vluchtgevaar in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 april 2018 een beschikking gegeven op het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats. De verdachte was gedetineerd en had een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd gekregen voor de invoer van cocaïne. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoek van de verdachte om zijn voorlopige hechtenis te schorsen, zodat hij naar Pakistan kon reizen om zijn familie te ondersteunen na het overlijden van zijn broer. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, gehoord. Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering en de relevante stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 24 oktober 2017.

Het hof heeft vastgesteld dat de voorlopige hechtenis van de verdachte is gegrond op vluchtgevaar en de zogenoemde 12-jaarsgrond, die betrekking heeft op de geschokte rechtsorde. Ondanks het verzoek van de verdachte om schorsing, heeft het hof geen vertrouwen in de vrijwillige terugkeer van de verdachte voor zijn verdere berechting. Het hof heeft daarom besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beschikking is gegeven door de voorzitter, mr. J.L. Bruinsma, en de raadsheren mrs. M. Senden en J. Piena, in tegenwoordigheid van griffier mr. D. Boessenkool.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[naam] ,
geboren te [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te [gedetineerd] .

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 24 oktober 2017.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 11 april 2018 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. M.M.J. Nuijten.
Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

De beoordeling

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek voor invoer van cocaïne. Zijn voorlopige hechtenis is gegrond op vluchtgevaar en de zogenoemde 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde). De verdachte vraagt schorsing om naar Pakistan af te kunnen reizen om daar zijn familie tot steun te zijn vanwege het overlijden van zijn broer. Het hof heeft er evenwel geen vertrouwen in dat de verdachte vrijwillig zal terugkeren voor zijn verdere berechting of overigens voor justitie vindbaar zal zijn. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 11 april 2018 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. M. Senden en J. Piena, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 11 april 2018,
de advocaat-generaal