ECLI:NL:GHAMS:2018:1433

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
23-002932-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake voorhanden hebben van een boksbeugel op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië, was beschuldigd van het voorhanden hebben van een boksbeugel op de luchthaven Schiphol op 24 augustus 2014. De politierechter had de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Het hof oordeelde dat de verdachte zich in 2014 schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een boksbeugel, een wapen volgens de Wet wapens en munitie. De verdachte had het voorwerp vrijwillig gedeponeerd voordat hij het metaaldetectiepoortje passeerde en verklaarde niet op de hoogte te zijn van de strafbaarheid van het voorhanden hebben van een boksbeugel in Nederland. Gezien de omstandigheden waaronder het feit is begaan en het feit dat er meer dan drie jaar is verstreken sinds het bewezen feit, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 5 november 2014 vernietigd en de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-002932-17
Datum uitspraak: 23 april 2018
TEGENSPRAAK (na aanhouding niet verschenen)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 27 mei 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-202891-14 tegen
[naam],
geboren te onbekend (Roemenië) op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres] ).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2018 en 9 april 2018.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer aan boord van een luchtvaartuig of op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid Wet wapens en munitie, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 augustus 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vierde lid Wet wapens en munitie, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie I onder 3º van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, op een luchthaven, aangewezen krachtens artikel 52, vijfde lid van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a Sr

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep, gesteld voor de vraag of en zo ja, welke straf of maatregel dient te worden opgelegd, gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in 2014 schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een boksbeugel op de luchthaven Schiphol. Voordat hij bij een veiligheidscontrole het metaaldetectiepoortje passeerde heeft hij het voorwerp uit eigen beweging gedeponeerd in het daarvoor bestemde bakje. Toen hem verteld werd dat het voorhanden hebben van een boksbeugel strafbaar is in Nederland, heeft hij verklaard dat hij dit niet wist, waarna hij afstand heeft gedaan van het voorwerp. Hoewel een boksbeugel een wapen is waarmee potentieel aanzienlijk letsel kan worden toegebracht, acht het hof – vanwege de genoemde omstandigheden waaronder het feit is begaan – het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd. Daarbij is ook betrokken dat sinds het bewezen feit ruim drie en een half jaar is verstreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder onder CJIB nummer 1132 5420 0201 6038 uitgevaardigde strafbeschikking van 5 november 2014.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. J.J.I. de Jong en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 april 2018.