In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van schuldheling van een snorfiets, die hij op 9 juli 2015 in Amsterdam heeft verworven. De snorfiets bleek gestolen te zijn, en de verdachte had bij de aankoop ernstige twijfels over de herkomst van het voertuig. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 13 december 2017 en 9 april 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdachte had de snorfiets gekocht via Marktplaats, maar had geen adequate controle uitgevoerd op de identiteit van de verkoper of de herkomst van de snorfiets. Het hof oordeelde dat de verdachte had moeten vermoeden dat de snorfiets door misdrijf was verkregen, gezien het ontbreken van een slotcilinder en andere verdachte omstandigheden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan schuldheling en kreeg een taakstraf van 20 uren opgelegd, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. De verdachte had bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen, wat de ernst van de zaak vergrootte. Het hof concludeerde dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de straf.