ECLI:NL:GHAMS:2018:1432

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 april 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
23-001576-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldheling van een snorfiets met twijfelachtige herkomst

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van schuldheling van een snorfiets, die hij op 9 juli 2015 in Amsterdam heeft verworven. De snorfiets bleek gestolen te zijn, en de verdachte had bij de aankoop ernstige twijfels over de herkomst van het voertuig. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 13 december 2017 en 9 april 2018 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De verdachte had de snorfiets gekocht via Marktplaats, maar had geen adequate controle uitgevoerd op de identiteit van de verkoper of de herkomst van de snorfiets. Het hof oordeelde dat de verdachte had moeten vermoeden dat de snorfiets door misdrijf was verkregen, gezien het ontbreken van een slotcilinder en andere verdachte omstandigheden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd schuldig bevonden aan schuldheling en kreeg een taakstraf van 20 uren opgelegd, waarbij het hof de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan in overweging nam. De verdachte had bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen, wat de ernst van de zaak vergrootte. Het hof concludeerde dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001576-17
Datum uitspraak: 23 april 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 april 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-136958-15 tegen
[naam],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] 1995,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 december 2017 en 9 april 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een snorfiets ( (kenteken [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bespreking van een gevoerd bewijsverweer

De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte “een barrel heeft gekocht voor een nette prijs” en dat hij niet behoefde te weten of vermoeden dat de snorfiets van misdrijf afkomstig was. Bovendien heeft de verdachte voordat hij tot aankoop overging gekeken op de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) of de snorfiets als gestolen geregistreerd stond, hetgeen niet het geval was.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 9 juli 2015 te Amsterdam is aangehouden als bestuurder van de snorfiets met kenteken [kenteken] . Deze snorfiets bleek gestolen te zijn.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij via Marktplaats een afspraak heeft gemaakt om een snorfiets te kopen. In de advertentie zou volgens de verdachte hebben gestaan dat het stuur doordraaide, maar niet dat de slotcilinder verwijderd was. Tijdens de koop bleek hem dat de slotcilinder van het contactslot ontbrak, waardoor het voertuig met iedere sleutel gestart kon worden. De verdachte heeft ook verklaard dat hij het raar vond dat de slotcilinder ontbrak en dat hij twijfelde of het wel goed zat met deze snorfiets. Die twijfel was naar het oordeel van het hof terecht. In een situatie waarin een belangrijk onderdeel van het contactslot ontbreekt, waardoor het niet meer nodig is te beschikken over de originele sleutel om het voertuig te kunnen starten, moeten bij de koper ‘alle alarmbellen afgaan’ en mag van hem verwacht worden dat hij zich op basis van gedegen onderzoek ervan verzekert dat de herkomst van het voertuig een rechtmatige is. Het hof stelt vast dat de verdachte ernstig tekort is geschoten in het van hem in een geval als dit te verlangen onderzoek. De verdachte heeft immers:
- niet aan de verkoper gevraagd hoe hij aan het voertuig kwam;
- niet gecontroleerd of de gegevens op de kentekenpapieren van de snorfiets overeenkwamen met de identiteit van de verkoper; sterker nog, hij kende geen naam, adres of woonplaats van de verkoper, alleen een telefoonnummer en een accountnaam van Marktplaats van 4 letters;
- niet met de verkoper het kenteken van de snorfiets op zijn naam overgeschreven.
Door onder deze omstandigheden over te gaan tot aankoop van de snorfiets heeft de verdachte gehandeld met de voor een veroordeling voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid en heeft hij de snorfiets verworven en voorhanden gekregen terwijl hij op dat moment redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf was verkregen. Dat geldt evenzeer als wordt uitgegaan van de juistheid van de niet te verifiëren stelling van de verdachte over het kijken op de website van de RDW, mede in aanmerking genomen dat het enige tijd kan duren voordat een (bij de politie gedane aangifte van) diefstal is verwerkt in het systeem van de RDW. Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juli 2015 te Amsterdam een snorfiets (kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en voorhanden krijgen van die snorfiets redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van een snorfiets waarmee het evident niet snor zat. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het plegen van vermogensdelicten, zoals diefstallen, nu heling bijdraagt aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen. Vanwege de ernst van het feit ziet het hof geen aanleiding een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafsoort en de omvang van de op te leggen straf gelet op de straffen die door rechters terzake van schuldheling van een snorfiets plegen te worden opgelegd. Bijzondere persoonlijke omstandigheden van de verdachte die aanleiding geven tot matiging van de op te leggen straf zijn aangevoerd noch aannemelijk geworden.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van 20 uur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R. Kuiper, mr. J.J.I. de Jong en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 april 2018.
mr. R. Kuiper is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.