In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van mishandeling van een politieambtenaar, [verbalisant 1], die op 6 februari 2016 tijdens een demonstratie in Amsterdam werd geschopt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan mishandeling van de ambtenaar in functie. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met kracht tegen het bovenbeen van [verbalisant 1] schopte, wat leidde tot pijn en ongemak voor de ambtenaar. Het hof verwierp het verweer van de raadsvrouw dat niet overtuigend kon worden bewezen dat [verbalisant 1] pijn had ondervonden. Het hof benadrukte het belang van de bescherming van ambtenaren in functie en de ernst van het feit, vooral gezien de context van de demonstratie. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, in plaats van een geldboete, omdat de mishandeling op de openbare weg plaatsvond en de politieambtenaar in haar functie werd mishandeld. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.