ECLI:NL:GHAMS:2018:1385

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
200.209.166/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van Deense cao op arbeidsovereenkomsten van piloten bij DNBV na collectief ontslag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van drie piloten tegen hun voormalige werkgever DNBV, die hen had ontslagen na een collectief ontslag. De piloten vorderden onder andere de toepassing van een Deense collectieve arbeidsovereenkomst (cao) op hun arbeidsovereenkomsten. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de cao niet van toepassing was, maar het hof oordeelt anders. Het hof stelt vast dat de cao, die was gesloten tussen DanCopter A/S en de Deense pilotenvakbond, ook van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van de piloten met DNBV. Dit betekent dat de piloten recht hebben op vakantietoeslag, pensioenschade en schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en wijst de vorderingen van de piloten toe, waarbij DNBV wordt veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen. Het hof oordeelt dat de opzegging onregelmatig was, omdat de wettelijke opzegtermijn niet in acht is genomen. De piloten hebben recht op een hogere vakantietoeslag en pensioenschade, en de vorderingen worden toegewezen met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.209.166/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 4771954 \ CV EXPL 16-763
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 april 2018
inzake

1.[appellant 1],

wonend te [woonplaats],

2.[appellant 2],

wonend te [woonplaats],

3.[appellant 3],

wonend te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. J.D.A. Domela Nieuwenhuis te Amsterdam,
tegen

1.DANCOPTER NETHERLANDS B.V,

gevestigd te Den Helder,

2.DANCOPTER A/S

gevestigd te Esbjerg (Denemarken),

3.NOORDZEE HELIKOPTERS VLAANDEREN N.V.,

gevestigd te Oostende (België),
geïntimeerden,
advocaat: mr. L.J.P. Duijs te Utrecht.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant 1], [appellant 2], [appellant 3], DNBV, DAS en NHV (appellanten samen: [appellanten].) genoemd.
[appellanten]. zijn bij dagvaarding van 17 januari 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 19 oktober 2016, verbeterd op 2 november 2016, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen voor zover in hoger beroep nog van belang [appellanten]. als eisers en geïntimeerden als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, tevens wijziging van eis;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 14 februari 2018 doen bepleiten, [appellanten]. door mr. P.A.A. Lelijveld, advocaat te Amsterdam, en geïntimeerden door hun bovenvermelde advocaat, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. [appellanten]. en vervolgens [appellant 3] hebben nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten]. hebben, na een vermindering van eis ter zitting, geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog
1. voor recht zal verklaren dat de cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van [appellanten]. met DNBV;
2. geïntimeerden hoofdelijk zal veroordelen om te betalen:
aan [appellant 1]:
  • i) wegens te weinig ontvangen vakantietoeslag € 2.501,46 bruto, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • ii) wegens pensioenschade € 5.521,27, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iii) wegens onregelmatigheid van de opzegging de schadevergoeding ex artikel 7:680 BW € 40.102,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iv) wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 BW, een bedrag van € 2.519,15 bruto per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van het onderhavige arrest, te vermeerderen met een bedrag van € 40.102,80 voor het geval het hof de opzegging niet onregelmatig maar wel kennelijk onredelijk acht en het onder c gevorderde niet toewijst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
aan [appellant 2]:
  • i) wegens te weinig ontvangen vakantietoeslag € 2.822,84 bruto, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • ii) wegens pensioenschade € 13.692,24, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iii) wegens onregelmatigheid van de opzegging de schadevergoeding ex artikel 7:680 BW € 37.789,55 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iv) wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 BW, een bedrag van € 3.983,08 bruto per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van het onderhavige arrest, te vermeerderen met een bedrag van € 37.789,55 voor het geval het hof de opzegging niet onregelmatig maar wel kennelijk onredelijk acht en het onder c gevorderde niet toewijst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
aan [appellant 3]:
  • i) wegens te weinig ontvangen vakantietoeslag € 2.308,95 bruto, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • ii) wegens pensioenschade € 3.513,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iii) wegens onregelmatigheid van de opzegging de schadevergoeding ex artikel 7:680 BW € 29.614,20 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
  • iv) wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 BW, een bedrag van € 7.403,55 bruto per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van het onderhavige arrest, te vermeerderen met een bedrag van € 29.614,20 voor het geval het hof de opzegging niet onregelmatig maar wel kennelijk onredelijk acht en het onder c gevorderde niet toewijst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015;
3. met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
Geïntimeerden hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.13 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep in essentie niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
DAS is een helikoptertransportbedrijf en een 100% dochteronderneming van de Noorse helikoptertransportgroep Blueway.
2.2
Tussen DAS enerzijds (in de cao ook ‘DC’ genoemd) en de Deense pilotenvakbond FPU (hierna: FPU) en DanCopter A/S pilotenvereniging (hierna: DOP) anderzijds is op 24 november 2011 een collectieve arbeidsovereenkomst (hierna ook: de cao) gesloten.
2.3
In de cao zijn onder andere de volgende bepalingen opgenomen (Engelse vertaling die naast een Deense versie bestaat)
Artikel 1.1.1
“This agreement, as well as the Employers’ and Salaried Employees’ Act applies for pilots employed by DanCopter, hereinafter referred to as DC or the company.”
Artikel 1.1.6
“Any deviation from the agreement may only be made provided that there is a written agreement thereupon between DC and DOP.”
Artikel 1.2.1
“The agreement shall commence on 01 April 2011 and may not be terminated prior to 31 March 2014. The period of notice is 3 months unless otherwise agreed upon between the main organisations.”
Artikel 3.1.3
“After the trial period, the employment can be terminated by both parties with a notice term pursuant to the Employers’ and Salaried Employees’ Act plus 2 months.”
Artikel 3.12.1
“In case of a termination due to a downsizing, the one(s) with the lowest seniority are dismissed first.”
Artikel 7.1.1
“Vacation is included in flight duty and rest time system but is based on:
42 calender days (6 weeks) are granted as vacation. (…)”.
Artikel 7.1.5
“Holiday allowance of 1% of the holiday salary, that the employee is entitled to, shall be paid with the April salary.”
Artikel 7.1.7
“In case of retirement from DC, the holiday pay shall constitute 12,5% of the salary that entitles to holiday pay.”
Artikel 8.3.4
“In addition to paying LOL and insurance policies, DC shall pay a pension to the pilots amounting to 7% of the fixed salary, including all bonuses, which shall increase by 1% each year as of 1 January and which may not exceed 12%.”
2.4
DAS heeft op 13 april 2012 een overeenkomst gesloten met de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. en Shell UK Ltd (hierna: NAM/Shell) bestaande uit het verrichten van helikopter- en aanverwante diensten ten behoeve van de activiteiten van NAM/Shell in het zuidelijk deel van de Noordzee. Een van de afspraken was dat hiervoor twee bases zouden worden opgericht, te weten een basis op Norwich Airport en een basis op Den Helder Airport. Voor het uitvoeren van de activiteiten vanuit de basis op Den Helder is door DAS op 10 augustus 2012 de vennootschap DNBV opgericht. Alle werkzaamheden die DNBV ten tijde van de oprichting verrichtte vloeiden voort uit voornoemde overeenkomst.
2.5
[HR manager], Human Resources Manager bij DAS, heeft op 30 augustus 2012 een e-mail gezonden aan onder anderen [appellant 2], met onder andere de volgende inhoud: “We have now finalized the transfer from your temporary Danish contract to your Dutch or English contract, depending on which base you have been employed on. Your Danish contract – which you have signed with DanCopter – has been sent to a Dutch and an English lawyer respectively in order for them to go through this contract and change it to the specific country’s standard contract in accordance with the country’s rules and regulations. The lawyers have been as true as possible to the original Danish contract. The DOP agreement is still in force so there is no changes in that respect. Your contract will be sent to you in a separate, personal e-mail. (…).”
2.6
DOP heeft op 11 september 2012 een e-mail gezonden aan (enkelen van) appellanten met onder andere de volgende inhoud: “You have received a local contract from [HR manager], DOP has nothing to do with this contract, it ’s made by Dancopter. We have good communication with the HR department in this manner and we are happy that the contracts are made by a separate law firm. We have informed you before it might deviate a little bit from the Danish version due to local law.”
2.7
[HR manager] heeft op 13 september 2012 een e-mail gezonden aan onder anderen [appellant 1], met onder andere de volgende inhoud: “We have now finalized the transfer from your temporary Danish contract to your Dutch or English contract, depending on which base you have been employed on. Your Danish contract – which you have signed with DanCopter – has been sent to a Dutch and an English lawyer respectively in order for them to go through this contract and change it to the specific country’s standard contract in accordance with the country’s rules and regulations. The lawyers have been as true as possible to the original Danish contract. The DOP agreement is still – and will at any time – be in force so there is no changes in that respect (…).”
2.8
[appellant 1] heeft op 21 maart 2011 een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter A/S. In deze in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst wordt ten aanzien van zijn taken (artikel 2), pensioen (artikel 6), reizen en opleiding (artikel 7), werktijden (artikel 8), beëindiging (artikel 10), ‘Legal Basis’(artikel 12) verwezen naar toepasselijke bepalingen uit de ‘DOP collective agreement’. Op de arbeidsovereenkomst is Deens recht van toepassing (artikel 13) en ten aanzien van geheimhouding (artikel 4) , vakantie (artikel 9), ‘Essential Conditions’ (artikel 11), en wijzigingen (artikel 14) wordt verwezen naar Deense wetgeving.
2.9
[appellant 1] heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter Netherlands B.V. i.o., welke arbeidsovereenkomst aan werkgeverszijde is ondertekend op 12 september 2012, ingaande 1 juli 2012. In de in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:
“Whereas
As from 2 May 2011 the Employee has been employed by DanCopter A/S an affiliated company of the Employer in Denmark on the basis of a Danish employment agreement for an indefinite period of time;
The Employee has agreed that according to the Articles [2.2 and 2.3] of his employment agreement with DanCopter A/S he shall be transferred to the Netherlands and be employed by the Employer in the position of pilot as from 1 July 2012; (…)”
Artikel 1.3
“It has been agreed that the first 3 months of the period of employment will be considered a mutual trial period (…). Reference to the “DOP Terms & Conditions of Employment” point 4.1 is made.”
Artikel 2.1
“Both Parties shall be entitled to terminate the Employment Agreement by giving notice in writing equal to the statutory notice period, such notice to be served towards the end of a calendar month. In addition reference is made to the list of seniority cf. the DOP collective agreement par. 2, subsection 7.”
Artikel 4.2
“Working hours have been agreed to be made up by a number of annual production days cf. the DOP collective agreement par. 4, subsection 1. The Employee shall at any time know his/her schedule 4 weeks in advance.”
Artikel 4.3
“The Employee shall make use of the duty/free systems referred to in the DOP collective agreement in force. The Employer decides which system the pilot is to follow and can change this in accordance with the above.”
Artikel 5.1
“The Employee shall be entitled to a gross monthly salary on level 3 (the current salary level as per 12.09.12) inclusive of 8% holiday allowance.”
Artikel 5.2
“The Employee shall be entitled to an additional holiday allowance of 1% over the salary as provided for in article 5.1 earned in the preceding twelve months and payable annually in the month of May.”
Artikel 6
“The Employee shall be entitled to 42 days’ holiday per calendar year.”
Artikel 8
“The Employee shall be included in the pension scheme of the Employer under the conditions set therein. The Employee’s share of the premium costs shall be deducted in equal monthly instalments from the salary set out in article 5.1”.
Artikel 15.3
“The Employment Agreement supersedes and replaces any previous contractual arrangement between the Parties and/or any of its affiliates, whether verbal or in writing.”
2.1
Aan [appellant 1] werden nadien salarisstroken verstrekt door DNBV. Op het salaris werd wel een ‘DOP deduction’ van (doorgaans) € 10,- per maand ingehouden. Het salaris werd maandelijks betaald vanaf een bankrekening op naam van DanCopter A/S te Esbjerg.
2.11
[appellant 2] heeft op 26 april 2012 een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter A/S. In deze in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst wordt ten aanzien van de proeftijd (artikel 1.2), de werkplaats (artikel 2) en taken en verantwoordelijkheden (artikel 3) verwezen naar de toepasselijkheid van de ‘Aircrew Terms & Conditions of Employment’. Ten aanzien van pensioen (artikel 6), reizen en opleiding (artikel 7), werktijden (artikel 8), beëindiging (artikel 10), ‘Legal Basis’(artikel 12) wordt verwezen naar toepasselijke bepalingen uit de ‘DOP collective agreement’. Op de arbeidsovereenkomst is Deens recht van toepassing (artikel 13) en ten aanzien van geheimhouding (artikel 4) , vakantie (artikel 9), ‘Essential Conditions’ (artikel 11), en Wijzigingen (artikel 14) wordt verwezen naar Deense wetgeving.
2.12
[appellant 2] heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter Netherlands B.V. i.o., welke arbeidsovereenkomst aan werkgeverszijde is ondertekend op 16 augustus 2012, ingaande 1 juni 2012. In de in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:
“Whereas
As from 1 June 2012 the Employee has been employed by DanCopter A/S an affiliated company of the Employer in Denmark on the basis of a Danish employment agreement for an indefinite period of time;
The Employee has agreed that according to the Articles [2.2 and 2.3] of his employment agreement with DanCopter A/S he shall be transferred to the Netherlands and be employed by the Employer in the position of pilot as from 1 June 2012; (…)”
Artikel 1.3
“It has been agreed that the first 3 months of the period of employment will be considered a mutual trial period (…). Reference to the “DOP Terms & Conditions of Employment” point 4.1 is made.”
Artikel 2.1
“Both Parties shall be entitled to terminate the Employment Agreement by giving notice in writing equal to the statutory notice period, such notice to be served towards the end of a calendar month. In addition reference is made to the list of seniority cf. the DOP collective agreement par. 2, subsection 7.”
Artikel 4.2
“Working hours have been agreed to be made up by a number of annual production days cf. the DOP collective agreement par. 4, subsection 1. The Employee shall at any time know his/her schedule 4 weeks in advance.”
Artikel 4.3
“The Employee shall make use of the duty/free systems referred to in the DOP collective agreement in force. The Employer decides which system the pilot is to follow and can change this in accordance with the above.”
Artikel 5.1
“The Employee shall be entitled to a gross monthly salary on level 1 inclusive 8% holiday allowance.”
Artikel 5.2
“The Employee shall be entitled to an additional holiday allowance of 1% over the salary as provided for in article 5.1 earned in the preceding twelve months and payable annualy in the month of May.”
Artikel 6
“The Employee shall be entitled to 42 days’ holiday per calendar year.”
Artikel 8
“The Employee shall be included in the pension scheme of the Employer under the conditions set therein. The Employee’s share of the premium costs shall be deducted in equal monthly instalments from the salary set out in article 5.1”.
Artikel 15.3
“The Employment Agreement supersedes and replaces any previous contractual arrangement between the Parties and/or any of its affiliates, whether verbal or in writing.”
2.13
Aan [appellant 2] werden nadien salarisstroken verstrekt door DNBV. Op het salaris werd een ‘DOP deduction’ van (doorgaans) € 10,- per maand ingehouden. Het salaris werd maandelijks betaald vanaf een bankrekening op naam van DanCopter A/S te Esbjerg.
2.14
[appellant 3] heeft op 27 augustus 2013 een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter UK Ltd. In deze in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst wordt ten aanzien van de proeftijd (artikel 1.3), functie aanduiding (artikel 2.2), werktijden (artikel 7), pensioen (artikel 8), beëindiging (artikel 12.2) verwezen naar toepasselijke bepalingen uit de DOP collective agreement, en in artikel 17 is bepaald dat de DOP Terms & Conditions of Employment op zijn arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. Op de arbeidsovereenkomst is Engels recht van toepassing (artikel 24.1) en ten aanzien van onder andere data bescherming (artikel 22) wordt verwezen naar Engelse wetgeving.
2.15
[appellant 3] heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met DanCopter Netherlands B.V. i.o., welke arbeidsovereenkomst aan werkgeverszijde is ondertekend op 1 oktober 2013, ingaande 15 oktober 2013. In de in de Engelse taal opgestelde arbeidsovereenkomst is onder andere het volgende bepaald:
Artikel 1.1
“The Employee shall be employed by the Employer in the position of Pilot with effect from 15 October 2013.”
Artikel 1.2
“The Employment Agreement is entered into for an indefinite period of time.”
Artikel 1.3
“It has been agreed that the first 3 months of the period of employment will be considered a mutual trial period (…). Reference to the “DOP Terms & Conditions of Employment” point 4.1 is made.”
Artikel 2.1
“Both Parties shall be entitled to terminate the Employment Agreement by giving notice in writing equal to the statutory notice period, such notice to be served towards the end of a calendar month. In addition reference is made to the list of seniority cf. the DOP collective agreement par. 2, subsection 7.”
Artikel 4.2
“Working hours have been agreed to be made up by a number of annual production days cf. the DOP collective agreement par. 4, subsection 1. The Employee shall at any time know his/her schedule 4 weeks in advance.”
Artikel 4.3
“The Employee shall make use of the duty/free systems referred to in the DOP collective agreement in force. The Employer decides which system the pilot is to follow and can change this in accordance with the above.”
Artikel 5.1
“The Employee shall be entitled to a gross monthly salary on level 0 inclusive 8% holiday allowance.”
Artikel 5.2
“The Employee shall be entitled to an additional holiday allowance of 1% over the salary as provided for in article 5.1 earned in the preceding twelve months and payable annually in the month of May.”
Artikel 6
“The Employee shall be entitled to 42 days’ holiday per calendar year.”
Artikel 8
“The Employee shall be included in the pension scheme of the Employer under the conditions set therein. The Employee’s share of premium costs shall be deducted in equal monthly instalments from the salary set out in article 5.1”.
Artikel 15.3
“The Employment Agreement supersedes and replaces any previous contractual arrangement between the Parties and/or any of its affiliates, whether verbal or in writing.”
2.16
Aan [appellant 3] werden nadien salarisstroken verstrekt door DNBV. Op het salaris werd een ‘DOP deduction’ van (doorgaans) € 10,- per maand ingehouden. Het salaris werd maandelijks betaald vanaf een bankrekening op naam van DanCopter A/S te Esbjerg.
2.17
Op 19 december 2014 heeft NHV de aandelen in DAS overgenomen van Blueway.
2.18
NAM/Shell heeft op 16 april 2015 de overeenkomst met DAS opgezegd per 16 juli 2015.
2.19
Op 24 april 2015 heeft DNBV een melding voornemen tot collectief ontslag ingediend bij het UWV voor 18 piloten, 8 technici en een Base Manager. Vervolgens heeft zij op 8 mei 2015 een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV.
2.2
Op 1 augustus 2015 zijn de bedrijfsactiviteiten van DNBV beëindigd.
2.21
Op 25 augustus 2015 heeft het UWV toestemming verleend om de
arbeidsovereenkomsten met [appellanten]. op te zeggen. De beslissing van het UWV luidt, voor zover van belang, als volgt:
(...) Werknemers zijn van mening dat de vestigingen van DanCopter in Nederland, Engeland en Denemarken als één geheel moeten worden afgespiegeld. (…) U bent daarentegen van mening dat alleen uw onderneming in Nederland te zien is als bedrijfsvestiging. De vraag wat in dezen te zien is als de bedrijfsvestiging is volgens ons niet relevant en kan in het midden worden gelaten. Indien de vestigingen van Dancopter in Nederland, Engeland en Denemarken samen een bedrijfsvestiging zouden vormen geldt dat zou moeten worden afgespiegeld over alle piloten (met dezelfde uitwisselbare functie) binnen de bedrijfsvestiging. De piloten van de Deense en Engelse vestiging kunnen echter niet worden meegenomen in de afspiegeling als op hen het BBA niet van toepassing is. Uit uw reactie naar aanleiding van de extra ronde en het verweer van de werknemers daarop is ons niet gebleken dat het BBA op de piloten van de vestigingen van Dancopter in Engeland of Denemarken van toepassing is. Derhalve dienen de piloten van de vestiging van Dancopter in Engeland of Denemarken buiten de afspiegeling te worden gehouden. (…) Ook het verweer in de derde ronde van werknemers dat een personeelslijst van de werknemers van NHV dient te worden overgelegd, maakt de situatie niet anders. Uit het verweer van werknemers is ons namelijk niet aannemelijk geworden dat NHV een onderdeel zou zijn van de bedrijfsvestiging of dat zij zich gedraagt als werkgever. (…).
2.22
De arbeidsovereenkomsten met [appellanten]. zijn op 26 augustus 2015 opgezegd met ingang van 30 september 2015.

3.Beoordeling

3.1
[appellanten]. hebben in eerste aanleg – voor zover thans nog van belang – gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de DOP-cao in zijn geheel van toepassing is op alle piloten die hetzij voor DAS hetzij voor DNBV op de basis van DanCopter in Den Helder werkten, althans van toepassing is op de onderhavige arbeidsovereenkomsten van [appellanten], en voorts geïntimeerden te veroordelen om te betalen de volgende bedragen:
aan [appellant 1]:
  • i) primair: wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 (oud) BW, een bedrag van € 48.125,53 alsmede van € 2.519,15 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot de datum van de uitspraak;
  • ii) primair/subsidiair: wegens onregelmatigheid van de opzegging ex artikel 7:677 lid 2 juncto lid 4 (oud) BW, tezamen met de schade die voortvloeit uit toepassing van de DOP-cao: € 48.125,53, alsmede van € 2.519,15 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van de uitspraak;
aan [appellant 2]
  • i) primair: wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 (oud) BW, een bedrag van € 54.304,33 alsmede van € 3.983,08 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot de datum van de uitspraak;
  • ii) primair/subsidiair: wegens onregelmatigheid van de opzegging ex artikel 7:677 lid 2 juncto lid 4 (oud) BW, tezamen met de schade die voortvloeit uit toepassing van de DOP-cao: € 54.304,33, alsmede van € 3.983,08 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van de uitspraak;
aan [appellant 3]:
  • i) wegens kennelijke onredelijkheid van de opzegging schadevergoeding ex artikel 7:681 (oud) BW, een bedrag van € 35.436,18 alsmede van € 7.403,55 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot de datum van de uitspraak;
  • ii) wegens onregelmatigheid van de opzegging ex artikel 7:677 lid 2 juncto lid 4 (oud) BW, tezamen met de schade die voortvloeit uit toepassing van de DOP-cao: € 35.436,18 alsmede van € 7.403,55 per maand vanaf 1 oktober 2015 tot en met de datum van de uitspraak.
3.2
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en daartoe, voor zover thans nog relevant, onder andere het volgende overwogen. De arbeidsovereenkomst met eisers is niet opgezegd door DAS en/of NHV, zodat alleen al om die reden de vorderingen tegen DAS en DNBV worden afgewezen. De vennootschap die heeft opgezegd is DNBV, maar daarvan stellen eisers dat zij daarbij niet in dienst zijn, zodat de door deze vennootschap verrichte opzegging in hun visie geen effect kan hebben gesorteerd. De DOP-cao geldt enkel voor DAS en haar werknemers. DNBV is geen partij bij de cao, zodat DNBV geen gebonden werkgever is. Eisers hebben geen arbeidsovereenkomst met DAS, zodat zij niet aan de cao gebonden zijn. Van incorporatie van de cao in de arbeidsovereenkomst met DNBV is geen sprake, omdat de verwijzing in de betreffende arbeidsovereenkomsten naar een aantal bepalingen uit die cao juist een indicatie is dat het niet de bedoeling is geweest de cao integraal van toepassing te laten zijn. Afspraken of toezeggingen omtrent de toepasselijkheid van de cao maken dit niet anders, omdat volgens artikel 15 lid 3 van de arbeidsovereenkomsten voorgaande afspraken worden vervangen door de nieuwe arbeidsovereenkomst. De gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van de toepasselijkheid van de cao wordt afgewezen.
3.3
[appellanten]. bestrijden dit vonnis en voeren daartoe drie grieven aan. De eerste grief heeft betrekking op de vraag wie werkgever van [appellanten]. was. De tweede grief is gericht tegen het niet toepasselijk achten van de cao. Met de derde grief vechten [appellanten]. de afwijzing van hun vordering, en de proceskostenveroordeling aan. Het hof oordeelt als volgt.
Wie was laatstelijk werkgever van [appellanten].?
3.4
[appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3] zijn op of kort na respectievelijk12 september 2012, 16 augustus 2012 en 15 oktober 2013 een arbeidsovereenkomst aangegaan met DNBV i.o. Aan deze arbeidsovereenkomst is nadien uitvoering gegeven door DNBV. Op naam van deze vennootschap werden loonbelasting en sociale zekerheidspremies conform de Nederlandse wetgeving afgedragen en is een pensioenovereenkomst conform de Nederlandse pensioenwetging afgesloten. Namens deze vennootschap werd het werkgeversgezag door een voor DNBV verantwoordelijke Base Manager uitgeoefend. [appellanten]. hebben niet weersproken dat de reden voor de oprichting van DNBV was de wens van NAM/Shell met een in het zuidelijke deel van de Noordzee gevestigde vennootschap van doen te hebben. [appellanten]. hebben betoogd dat DNBV slechts als vestiging van DAS moet worden beschouwd, en niet als zelfstandige vennootschap die het werkgeverschap kan uitoefenen, maar [appellanten]. hebben hiertoe, gelet op de hierboven genoemde omstandigheden die wijzen op de zelfstandigheid van DNBV als rechtspersoon, naar het oordeel van het hof onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd. Dat, zoals is gesteld, het salaris aan [appellanten]. vanaf een bankrekening van DAS werd betaald, maakt dat niet anders: DAS kan dat ook namens DNBV hebben gedaan. DNBV is daarmee als werkgever van [appellanten]. te beschouwen. Dat naast DNBV ook DAS en/of NHV als werkgever hebben te gelden, kan niet worden aangenomen. In beginsel heeft een werknemer één werkgever, en van specifieke omstandigheden dat zulks hier anders is, is niet gebleken. Daar komt bij dat [appellanten]. hebben aangevoerd dat, met de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 30 september 2016 een einde is gekomen aan de arbeidsovereenkomsten met hen. Ook dat duidt er op dat naast de arbeidsovereenkomst met DNBV er niet afzonderlijke arbeidsovereenkomsten met DAS of NHV bestonden. Het hof is op grond hiervan van oordeel dat slechts DNBV laatstelijk werkgever van [appellanten]. was.
Aansprakelijkheid DAS en NHV?
3.5
[appellanten]. baseren hun vorderingen tegen DAS en/of NHV – voor zover niet geënt op het hierboven verworpen standpunt dat DAS en/of NHV werkgever van [appellant 1] waren – op onrechtmatig handelen door DAS en/ NHV. Volgens [appellanten]. hebben DAS en later NHV onrechtmatig gehandeld doordat deze niet hebben voldaan aan de zorgplicht die zij jegens [appellanten]. hadden omdat zij zich gedurende de arbeidsrelatie steeds als materiële werkgever hebben gedragen.
DNVB is een zelfstandige vennootschap, waarvan de aandelen worden gehouden door DAS en (indirect) door NHV. In het licht van hetgeen hiervoor onder 3.4 is overwogen met betrekking tot de gang van zaken in de periode waarin [appellanten]. bij DNBV in dienst waren, valt zonder bijkomende feiten en omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, niet in te zien dat DAS respectievelijk NHV als de materiële werkgever dient te worden aangemerkt, zodat de stellingen van [appellanten]. reeds op die grond geen doel kunnen treffen. Dat de met de uitvoering van het contract met NAM/Shell door DNBV behaalde winsten aan DAS en NHV ten goede zijn gekomen is binnen concerns niet ongebruikelijk en kan daarom evenmin bijdragen aan de stellingname van [appellanten].
[appellanten]. baseren de gestelde schending van de zorgplicht door DAS en/of NHV daarop, dat deze [appellanten]. niet hebben gewaarschuwd voor de zwakkere arbeidsrechtelijke positie die zij zouden verkrijgen door in dienst te treden bij DNBV. Zoals hierna zal worden overwogen is de DOP-cao op [appellanten]. van toepassing gebleven, zodat van een verslechtering van hun arbeidsrechtelijke positie wat dat betreft geen sprake is. [appellanten]. hebben onvoldoende geconcretiseerd waaruit niettemin een verslechtering van de arbeidsrechtelijke positie van hen zou hebben bestaan en waarvoor DAS en/of NHV hen had moeten waarschuwen. De enkele omstandigheid dat DNBV mogelijk geen verhaal biedt voor de vorderingen van [appellanten]. kan zonder nadere feiten en omstandigheden, die zijn gesteld noch gebleken, niet tot de conclusie leiden dat DAS en NHV hebben gehandeld in strijd met een jegens [appellanten]. in acht te nemen zorgplicht.
De vorderingen tegen DAS en NHV worden verworpen.
Welke arbeidsvoorwaarden golden laatstelijk voor [appellanten].?
3.6
Voordat zij in dienst traden bij DNBV, hebben [appellanten]. een arbeidsovereenkomst gehad met een andere aan DNBV gelieerde entiteit: [appellant 1] en [appellant 2] met DAS, [appellant 3] met DanCopter UK Ltd. Op deze voorafgaande arbeidsovereenkomsten was de DOP-cao van toepassing: op de arbeidsovereenkomst met DAS, aangezien DAS onweersproken gebonden is aan genoemde cao, en op de arbeidsovereenkomst met DanCopter UK Ltd omdat de toepasselijkheid van genoemde cao met zoveel woorden in het contract met [appellant 3] is opgenomen.
3.7
Geïntimeerden hebben niet het standpunt ingenomen dat voor de vraag of gedurende de met DNBV gesloten arbeidsovereenkomsten de DOP-cao wel of niet van toepassing zou zijn, onderscheid moet worden gemaakt in de positie van [appellant 1], [appellant 2] of [appellant 3].
3.8
[appellanten]. stellen dat het overbrengen van de piloten door DAS naar DNBV is aan te merken als overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW. Het hof verwerpt dit standpunt. De activiteiten welke door DNBV zijn uitgevoerd, zoals hierboven kort weergegeven onder rov. 2.4, betroffen nieuwe activiteiten en niet activiteiten die al door DAS werden verricht, laat staan dat dit een zelfstandige economische entiteit betrof die deel uitmaakte van DAS. De omstandigheid dat DAS in afwachting van de oprichting van DNBV vluchten heeft verzorgd ter uitvoering van de overeenkomst met NAM /Shell, maakt dit niet anders.
3.9
In de arbeidsovereenkomsten tussen enerzijds DNBV en anderzijds [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3], wordt op enkele plaatsen verwezen naar de toepasselijkheid van bepalingen uit de DOP-cao. Anders dan de kantonrechter is het hof van oordeel dat dit op zich zelf geen indicatie hoeft te zijn voor de wel of niet toepasselijkheid van de DOP-cao als geheel. Denkbaar is dat bedoelde verwijzing naar de betreffende bepalingen uit die cao beoogt de niet genoemde bepalingen uit de cao niet van toepassing te laten zijn. Maar evenzo denkbaar is dat beoogd is dat de cao als geheel van toepassing is, en dat de betreffende bepalingen ter verduidelijking zijn opgenomen. Voor die laatste lezing is steun te vinden in de tussen [appellant 3] en DanCopter UK Ltd gesloten arbeidsovereenkomst. Aldaar zijn niet alleen verwijzingen naar de DOP collective agreement opgenomen, maar ook zijn de DOP Terms & Conditions of Employment (die niet anders kunnen worden beschouwd dan als de DOP-cao) van toepassing verklaard.
3.1
De Human Resources Manager van DAS, [HR manager], heeft ten tijde van het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst met [appellant 1] en [appellant 2], schriftelijk verklaard dat “The DOP agreement is still – and will at any time – be in force so there is no changes in that respect” respectievelijk “The DOP agreement is still be in force so there is no changes in that respect”. Aan [appellant 2] schreef zij dit enkele weken nadat DNBV i.o. aan [appellant 2] zijn arbeidsovereenkomst had voorgelegd; aan [appellant 1] schreef zij dit daags nadat DNBV i.o. de arbeidsovereenkomst aan hem had voorgelegd. Dat de arbeidsovereenkomsten met DNBV zijn gesloten nadat [HR manager] de betreffende uitlatingen heeft gedaan, en dat met artikel 15 lid 3 in de betreffende arbeidsovereenkomst deze, als toezegging te kwalificeren, uitlating is teniet gedaan, zoals door geïntimeerden is gesteld en zoals door de kantonrechter ook is overwogen, kan dan ook niet worden aangenomen.
3.11
[appellanten]. hebben gesteld, en door geïntimeerden is niet gemotiveerd weersproken, dat DNBV in de praktijk niet is afgeweken van de DOP-cao en dat de bepalingen van de DOP-cao met betrekking tot de roosters, vakanties, salarissen, toeslagen, opleidingen en kledingvoorschriften werden toegepast, zodat van de juistheid daarvan dient te worden uitgegaan. Dat een onderdeel van deze bepalingen zijn oorsprong vindt in de door DAS verkregen Air Operator Certificate (AOC), zoals door DNBV aangevoerd, kan niet leiden tot een ander oordeel.
3.12
De onder 3.9 tot en met 3.11 genoemde omstandigheden duiden er op, dat, los van hetgeen in de arbeidsovereenkomst met DNBV is bepaald, DNBV de DOP-cao op [appellanten]. heeft toegepast. Deze cao is daarmee, als geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst, van die arbeidsovereenkomst deel gaan uitmaken. Of de DOP-cao als cao in de zin van Wet cao is te beschouwen, is daarmee niet relevant. Ook een regeling die formeel geen cao vormt, kan onderdeel gaan uitmaken van een arbeidsovereenkomst. Dat de DOP-cao door DNBV integraal is toegepast strookt ook met andere feiten en omstandigheden. Amendment C, behorend bij de DOP-cao (productie 20C, inleidende dagvaarding) heeft als aanhef: ‘Amendment C to the collective agreement between DanCopter A/S and pilots (DOP) employed by DanCopter A/S, DanCopter Netherlands, DanCopter Norwich.’ Het Amendment bevat ook een regeling ‘Valid for Shell North Sea contract Den Helder & Norwich only’, welke regeling betrekking heeft op werktijden (7 werkdagen, 2 vrije dagen, 6 werkdagen, 13 vrije dagen) en training. Indien een Amendment (bijlage) behorend bij een cao van toepassing is op een specifieke groep werknemers, moet er van worden uitgegaan – behoudens bijzondere omstandigheden, die niet zijn gesteld – dat de betreffende cao zelf ook van toepassing is op die werknemers. DNBV heeft gesteld dat de DOP-cao niet door haar is ondertekend en zij aan die cao om die reden niet gebonden is, maar dat neemt niet weg dat DNBV die cao toch is gaan toepassen. In geval de moedermaatschappij wel aan die cao is gebonden, en de Human Resources manager van de moedermaatschappij aan werknemers, zoals [appellant 1] en [appellant 2], te kennen heeft gegeven dat de ‘DOP-agreement’ ‘in force’ zal blijven, vormt dat een extra reden voor DNBV om die cao te blijven of gaan toepassen. De grieven I en II slagen en de onder I gevorderde verklaring voor recht zal worden gegeven.
Gevolgen toepasselijkheid DOP-cao
Opzegtermijn
3.13
[appellanten]. hebben gesteld dat op grond van de DOP-cao de jegens hen in acht te nemen opzegtermijn zes maanden (voor [appellant 1] en [appellant 2]) en vijf maanden (voor [appellant 3]) bedraagt. Deze uitleg van de cao is door geïntimeerden niet anders weersproken, dan dat gewezen is op de arbeidsovereenkomst met DNBV, waarin in artikel 2.1 melding wordt gemaakt over het in acht nemen van de ‘statutory notice period’. Het is een werkgever op grond van artikel 7:672 BW toegestaan met de werknemer overeen te komen dat een langere dan de wettelijke minimum opzegtermijn in acht zal worden genomen. Toepassing van de DOP-cao is daarmee niet onverenigbaar met artikel 2.1 van de arbeidsovereenkomst. DNBV had jegens [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3] derhalve een opzegtermijn in acht moeten nemen van respectievelijk zes, zes en vijf maanden. De op 26 augustus 2014 verrichte opzegging is derhalve onregelmatig, nu slechts een opzegtermijn van een maand is toegepast. Geïntimeerden hebben niet – voldoende gemotiveerd – weersproken dat de schade voor [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3] respectievelijk vijf, vijf en vier maandsalarissen bedraagt. Deze schade correspondeert, naar [appellanten]. onweersproken hebben gesteld, met de bedragen € 40.102,80 respectievelijk € 37.789,55 en € 29.614,20.
Vakantietoeslag
3.14
In de Engelse versie van de DOP-cao is in artikel 7.1.7 bepaald: “In case of retirement from DC, the holiday pay shall constitute 12,5% of the salary that entitles to holiday pay”. Vast staat dat DNBV aan [appellanten]. 9% vakantietoeslag heeft betaald. [appellanten]. claimen de resterende 3,5% vakantietoeslag, stellend dat zij door hun werkgever ontslagen zijn, en dat ook dan artikel 7.1.7. van de cao van toepassing is. Het in de Deense versie van de cao voor het woord ‘retirement’ gebruikte woord ‘fratraedelse’ ziet naar zeggen van [appellanten]. op alle vormen van ontslag. De Engelse versie is daarmee een slechte vertaling van de Deense versie. [appellanten]. hebben er ook op gewezen dat in de Deense Holiday Act 2004 in artikel 23 lid 6 is bepaald: ‘An employee who resigns will receive holiday allowance, cf section 24, for the current qualification year and for that part of previous qualification years in respect of which the employee has not yet taken holiday’. Artikel 24 vervolgt met: “An employee who is not covered by section 23 shall be entitled to holiday allowances at the rate of 12,5 per cent of the wage during the qualification year”. Geïntimeerden hebben gewezen op de letterlijke betekenis van het woord ‘retirement’, zijnde (het bereiken van) de ‘pensioen’ (leeftijd). Daarvan is naar hun zeggen geen sprake. Aan de betekenis van de Deense versie van de cao kan volgens geïntimeerden geen betekenis worden toegekend. Het hof oordeelt als volgt. Enerzijds lijkt het woord ‘retirement’ te duiden op (het bereiken van) de pensioenleeftijd, anderzijds is de toevoeging ‘from’ niet gebruikelijk, wanneer het gaat om de aanduiding van het bereiken van een pensioenleeftijd. Geïntimeerden hebben de hierboven weergegeven inhoud van de Deense Holiday Act niet weersproken. Het in de cao bepaalde percentage vakantietoeslag (12,5%) komt overeen met het in artikel 24 van genoemde Holiday Act bepaalde percentage, en op dat percentage bestaat aanspraak wanneer artikel 23 van de betreffende wet niet van toepassing is. Artikel 23 lid 6 heeft betrekking op de werknemer die zelf ontslag neemt. Artikel 24 zou dan kunnen zien op andersoortige situaties, waaronder die waarbij de werknemer ontslag krijgt. Dat komt overeen met de uitleg die [appellanten]. aan de betreffende cao-bepaling geven. Nu de Engelse tekst van die cao geen volledige uitsluitsel geeft, partijen niet hebben gesteld dat de Engelse dan wel de Deens tekst van de cao de authentieke tekst van die cao betreft, en dus ook niet duidelijk is welke waarde zou kunnen worden toegekend aan een – door [appellanten]. aangeboden – nader onderzoek naar die Deens tekst, zal het hof – mede om proceseconomische redenen – voor de uitleg van de betreffende cao-bepaling aansluiting zoeken bij de hierboven gegeven uitleg van de Deense wettekst, en bepalen dat [appellanten]. recht hebben op 12,5% vakantietoeslag. Door geïntimeerden is niet weersproken dat dit betekent dat dit leidt tot toekenning van de ter zake gevorderde bedragen. De wettelijke verhoging zal worden toegekend, beperkt tot 20%. De wettelijke rente zal worden toegekend vanaf de genoemde datum.
Pensioenpremies
3.15
[appellanten]. zijn door DNBV in aanmerking gebracht voor een zogenaamde BeFrank-pensioenregeling, welke gebaseerd is op een beschikbaar premiestelsel. De beschikbare premie is hierbij afhankelijk van de leeftijd van betrokkene. De DOP-cao kent een pensioenregeling, waarbij de beschikbare premie 7% van het pensioengevend salaris bedraagt, jaarlijks te vermeerderen met 1% en met een maximum van 12%. Voor het pensioengevend salaris in de DOP-cao tellen de bonussen ook mee, bij de BeFrank-regeling slechts vakantietoeslag. [appellanten]. hebben door een extern bureau (Vanbreda Risks & Benefits) een berekening laten opstellen waarbij de waarde van het BeFrank-pensioen wordt vergeleken met het pensioen volgens de DOP-cao. Die verschillen vormen de door [appellanten]. thans gevorderde bedragen. Geïntimeerden hebben deze berekening betwist, door te stellen dat [appellanten]. zijn uitgegaan van een onjuist pensioengevend salaris, als ook dat volgens de DOP-cao een franchise moet worden toegepast. Geïntimeerden hebben deze betwisting echter niet nader onderbouwd, zodat van de juistheid van de gevorderde bedragen moet worden uitgegaan. De betreffende vorderingen zullen worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegekend vanaf de genoemde datum.
Kennelijk onredelijk ontslag
3.16
[appellanten]. claimen de kennelijke onredelijkheid van de opzeggingen. Er is volgens hen sprake van een valse dan wel van een voorgewende reden, en voorts zijn de gevolgen van het ontslag voor hen te ernstig, gelet op het belang van DNBV. Het hof oordeelt als volgt. De valse of voorgewende reden bestaat er volgens [appellanten]. uit dat zij ten onrechte ontslagen zijn, omdat het afspiegelingsbeginsel onjuist is toegepast en onvoldoende herplaatsingsinspanningen zijn verricht. Zoals hierboven is overwogen, was DNBV de werkgever van [appellanten]. DNBV heeft als gevolg van de opzegging door NAM/Shell van het contract in april 2014, in 2014 vrijwel al haar activiteiten gestaakt, en in ieder geval de reguliere vluchten welke verzorgd werden door [appellanten]. De functies van [appellanten]. alsmede van alle andere piloten van DNBV kwamen daarmee te vervallen. Toepassing van de afspiegelingsregel is daarmee niet aan de orde. Afspiegeling binnen het concern van DAS behoefde niet plaats te vinden, nu geen rechtsregel daar in 2014 toe noopte en afspiegeling van functies met de vanuit Denemarken en het Verenigd Konikrijk werkzame piloten hoe dan ook niet aan de orde was, nu het toentertijd toepasselijke BBA op hen niet betrekking had. Geïntimeerden hebben gesteld serieus te hebben gezocht naar andere passende functies binnen DAS- dan wel NHV-verband. Menig collega van [appellanten]. heeft een aan hen daartoe gedaan aanbod aanvaard, aldus geïntimeerden. [appellanten]. hebben dat niet gemotiveerd weersproken, anders dan door te wijzen op de lagere salariëring die hoorde bij de aangeboden functies. Naar het oordeel van het hof is van een valse of voorgewende reden daarmee niet gebleken.
Gelet op de korte duur van de met [appellanten]. bestaande dienstverbanden, hun vrijstelling van werk vanaf juli 2014, de herplaatsingsinspanningen van geïntimeerden en de hierboven van toepassing verklaarde duur van de opzegtermijn van zes respectievelijk vijf maanden, is het hof van oordeel dat de gevolgen van de opzegging voor [appellanten]. niet zodanig zijn, dat deze de opzegging kennelijk onredelijk maken. De vorderingen voor zover hierop gericht worden afgewezen. Grief III faalt in zoverre, maar slaagt voor het overige.
3.17
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd, voor zover de vorderingen van [appellanten]. tegen DNBV geheel zijn afgewezen. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen, evenals de aan [appellanten]. te betalen hierna te noemen bedragen.
3.18
In eerste aanleg en in hoger beroep zijn enerzijds DNBV en anderzijds DAS en NHV bij één advocaat verschenen. Een uitsplitsing van de proceskosten welke ten behoeve van DNBV, DAS en NHV zijn gemaakt is daarom niet goed te maken. Hiervan uitgaande zijn enerzijds [appellanten]. en anderzijds DNBV, DAS en NHV gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. De proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep zullen worden gecompenseerd in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, behalve voor zover de vorderingen jegens DAS en NHV zijn afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verklaart voor recht dat de DOP-cao van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten van [appellanten]. met DNBV;
veroordeelt DNBV om te betalen:
aan [appellant 1]: € 2.501,46 bruto aan vakantietoeslag, vermeerderd met 20% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015; € 5.521,27 wegens pensioenschade, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015; € 40.102,80 wegens de onregelmatigheid van de opzegging, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015;
aan [appellant 2]: € 2.822,54 bruto aan vakantietoeslag, vermeerderd met 20% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015; € 13.692,24 wegens pensioenschade, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015; € 37.789,55 wegens de onregelmatigheid van de opzegging, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015;
aan [appellant 3]: € 2.308,95 bruto aan vakantietoeslag, vermeerderd met 20% wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2015; € 3.513,03 wegens pensioenschade, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015; € 29.614,20 wegens de onregelmatigheid van de opzegging, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 1 oktober 2015;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C. Boot, R.J.F. Thiessen en C.G. Kleene-Eijk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 april 2018.