5.5Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de geldende jurisprudentie, speelt bij de bepaling van de behoefte van kinderen het welvaartsniveau ten tijde van het huwelijk een rol (HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3479). Hoewel partijen het niet eens zijn over de hoogte van het netto besteedbaar gezinsinkomen gedurende het huwelijk, staat niet ter discussie dat het netto besteedbaar gezinsinkomen in die tijd aanzienlijk hoger was dan het hoogste bedrag van de tabel. In een dergelijk geval kan er niet altijd zonder meer van uitgegaan worden dat in het tabelbedrag alle normale, in de hoogste inkomenscategorie redelijkerwijs te maken kosten zijn begrepen. Ook partijen zijn kennelijk de mening toegedaan dat in hun situatie niet zonder meer bij de tabel kan worden aangesloten aangezien zij beiden een overzicht hebben opgesteld van de kosten van de kinderen. Gelet hierop zal ook het hof zoveel mogelijk uitgaan van de door partijen naar voren gebrachte werkelijke kosten van de kinderen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het op de weg van de vrouw ligt om deze kosten te stellen en, bij betwisting door de man, daarvoor een voldoende deugdelijke onderbouwing te geven. Het hof zal de behoefte van de kinderen bepalen aan de hand van de door de vrouw overgelegde lijst met gestelde werkelijke kosten, zoals opgenomen in het verweerschrift in hoger beroep van de man en aan de hand van de door de man opgestelde lijst van werkelijke kosten die hij naast de lijst van de vrouw heeft geplaatst. Het hof zal in het navolgende de in de behoeftelijst genoemde kostenposten afzonderlijk bespreken. School
De bedragen van € 20,- per maand voor agenda/pennen/enz. en € 20,- per maand voor schoolreisjes zijn tussen partijen niet in geschil.
Ten aanzien van de kosten voor de klassenfoto’s en de cadeaus voor leraren zal het hof, gelet op het geringe verschil tussen de door partijen opgevoerde bedragen, in redelijkheid uitgaan van het gemiddelde van deze bedragen. Het hof zal derhalve rekening houden met een bedrag van € 3,- per maand voor klassenfoto’s en een bedrag van € 1,- per maand voor cadeaus voor leraren.
Ten aanzien van de kosten van het internet gaat het hof, gelet op de gemotiveerde betwisting door de man en het door de vrouw als productie 19 bij productie 4 in appel overgelegde betalingsbewijs van het internet abonnement, uit van het door de man genoemde bedrag van € 35,- per maand. Het hof is voorts van oordeel dat de vrouw ten onrechte het gehele bedrag van de abonnementskosten aan de kinderen heeft toebedeeld. Het hof zal derhalve in redelijkheid rekening houden met 2/3e van de abonnementskosten, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 23,- per maand. De totale schoolkosten komen daarmee op € 67,- per maand.
Muzieklessen
Tussen partijen is niet in geschil dat de kosten voor de muzieklessen in totaal € 204,- per maand bedragen.
Taal bijles
De door de vrouw opgevoerde kosten voor de taal bijlessen (bestaande uit lesgeld en materiaal) van in totaal € 154,- zijn door de man niet betwist. Het hof zal derhalve rekening houden met deze kosten, nu de man ter zitting heeft gezegd deze niet meer te betalen.
Naschoolse activiteiten
De vrouw stelt de kosten naschoolse activiteit op € 75,- per maand. De man heeft echter ter zitting in hoger beroep verklaard dat [kind b] inmiddels niet meer naar de naschoolse activiteit (Fundam) gaat. Aangezien de vrouw niet heeft betwist dat deze kosten zijn vervallen, zal het hof hiermee geen rekening houden.
Verjaardagen
Een bedrag van in totaal € 54,- per maand is tussen partijen niet in geschil.
Gezondheid
De vrouw heeft een bedrag van € 38,- per maand aan kosten voor orthodontie opgevoerd. De man is van mening dat deze kosten slechts éénmalige kosten betreffen. Gelet op de aard van de kosten en de niet betwiste stelling van de vrouw dat er ook uitgaven zijn voor fysiotherapie en podologie, acht het hof het redelijk om met € 38,- per maand rekening te houden.
Auto
Het hof acht het door de vrouw gestelde bedrag van € 274,- per maand niet onredelijk. Het hof is voorts van oordeel dat – zoals door de man is aangevoerd – de vrouw ook hier ten onrechte geen gedeelte van de kosten van de auto aan zichzelf heeft toebedeeld. Het hof zal derhalve ook in dit geval in redelijkheid rekening houden met 2/3e van de kosten, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 183,- per maand.
Tickets vakantie
De vrouw voert een bedrag van € 440,- per maand op. Zij stelt dat partijen gedurende het huwelijk veelvuldig verre reizen maakten met de kinderen en dat zij regelmatig haar familie in Amerika bezochten. De man heeft dit gemotiveerd betwist en acht een bedrag van € 168,- per maand redelijk gelet op hetgeen partijen tijdens het huwelijk uitgaven.
Het hof acht het, mede gelet op het welvaartsniveau van partijen tijdens het huwelijk, redelijk om rekening te houden met een gemiddelde van wat partijen aan kosten hebben opgevoerd, zodat het hof uit zal gaan van een bedrag van € 304,- per maand.
Zomeractiviteiten
Gelet op het geringe verschil tussen de door partijen genoemde kosten voor paardrijden, houdt het hof rekening met het gemiddelde van deze bedragen, te weten een bedrag van € 43,- per maand.
De vrouw heeft voorts een bedrag van € 40,- per maand opgevoerd voor zomerkampen. De man heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat de kinderen nog nooit op een zomerkamp zijn geweest. Het hof is van oordeel dat de vrouw dit bedrag tegenover de betwisting door de man onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof zal derhalve geen rekening houden met deze kosten en rekening houden met in totaal € 43,- per maand vanwege kosten voor zomeractiviteiten.
Bioscoop enz.
Gelet op het geringe verschil tussen de door partijen opgevoerde kosten, gaat het hof uit van het gemiddelde van deze bedragen, te weten een bedrag van € 32,- per maand.
Huishoudelijk
De bedragen van € 70,- per maand voor kleding en € 13,- per maand voor persoonlijke hygiëne zijn tussen partijen niet in geschil.
Het hof houdt daarnaast rekening met de door de vrouw gestelde kosten van € 20,- per maand voor mobiele telefonie nu het hof dit bedrag mede gelet op de leeftijd van de kinderen niet onredelijk voorkomt. Het hof houdt voorts in redelijkheid rekening met een bedrag van € 10,- per maand aan kapperskosten, een bedrag van € 10,- per maand aan tijdschriften en een bedrag van € 8,- per maand aan kosten ten behoeve van onderhoud aan de fietsen van de kinderen.
Ten aanzien van de oppaskosten heeft de man in hoger beroep verklaard dat partijen al drie jaar geen oppas meer hebben, hetgeen niet is betwist door de vrouw. Het hof zal derhalve geen rekening houden met de oppaskosten.
Voorts is tussen partijen in geschil welk bedrag de vrouw maandelijks aan maaltijden voor de kinderen uitgeeft. De vrouw stelt dit bedrag op € 500,- per maand. De man is van mening dat het redelijk is om rekening te houden met een bedrag van € 290,- per maand. Het hof is van oordeel dat het door de vrouw opgevoerde bedrag van € 500,- per maand, gelet op het welstandsniveau van partijen tijdens het huwelijk, redelijk is en zal hier dan ook rekening mee houden. Ten aanzien van de kosten voor gas, water en licht heeft de vrouw in eerdergenoemde lijst een bedrag van € 300,- als kosten voor de kinderen opgenomen. De man stelt dit bedrag op € 95,-. Ter onderbouwing heeft de vrouw een nota van Nuon en Waternet overgelegd waaruit een maandbetaling van € 149,- respectievelijk € 28,05 blijkt. Gelet hierop zal het hof rekening houden met 2/3e van het totaal bedrag (= € 118,-) als kosten voor de kinderen. Het hof neemt daarmee een bedrag van € 749,- mee als maandelijkse huishoudelijke kosten voor de kinderen.