Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
.Tot en met 2009 heeft een vennootschap van [X] twee jaarlijks terugkerende netwerkevenementen voor deze branche georganiseerd: een voetbaltoernooi met borrel onder de naam [naam evenement 1] en een hardloopwedstrijd met borrel op de eerste vrijdag in september. Die hardloopwedstrijd werd aanvankelijk onder de naam [naam evenement 2] gehouden, met de [hoofdsponsor 1] als hoofdsponsor, en vanaf 2002 onder de naam [naam evenement 3] , met [hoofdsponsor 2] als hoofdsponsor. Na het faillissement van [X] vennootschap, in 2010, heeft [X] van de curator bepaalde rechten met betrekking tot deze twee toernooien gekocht, met name het woordmerk “ [naam evenement 1] ”, enkele domeinnamen en de rechten en verplichtingen uit een overeenkomst met [hoofdsponsor 2] die tot eind 2010 liep.
[naam evenement 1]geldt daarbij het volgende. Nadat Just Ask c.s. bij de organisatie van de editie 2011 al in opdracht van [X] betrokken was geweest, zijn partijen op 17 augustus 2011 voor de volgende edities een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Daarin is afgesproken, kort gezegd, dat Just Ask / [Y] als uitvoerend producent van die edities zou optreden en haar producten en diensten om niet zou inbrengen. Na de editie 2013 zou de samenwerking geëvalueerd worden. Wanneer partijen dan “van elkaar af willen, dan kan dat zonder consequenties”, zo is in de samenwerkingsovereenkomst bepaald. Als de samenwerking zou worden voortgezet, zou Just Ask / [Y] vanaf 2014 voor 25% gaan delen in de winst van het [naam evenement 1] .
[naam evenement 3]geldt dat Just Ask in opdracht van [X] als uitvoerend producent is opgetreden van de edities 2011, 2012 en 2013, wat inhield dat Just Ask verantwoordelijk was voor de algehele organisatie en uitvoering van het evenement in die jaren. Just Ask heeft de begrotingen opgesteld en alle overeenkomsten met leveranciers op eigen naam gesloten. Het parcours liep in die jaren door het Amsterdamse Bos.