ECLI:NL:GHAMS:2018:1298

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
18 april 2018
Zaaknummer
200.213.188/01 en 200.218.202/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie en samenwerkingsovereenkomst in de evenementenbranche

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Just Ask! B.V. tegen [X] en [Y] met betrekking tot onrechtmatige concurrentie en de nakoming van een samenwerkingsovereenkomst. Just Ask organiseert evenementen die vergelijkbaar zijn met die van [X], die stelt dat Just Ask onrechtmatig heeft gehandeld door vanaf 2014 de AdfoCup en de [naam evenement 3] te organiseren. De rechtbank had eerder de vorderingen van [X] afgewezen voor zover deze waren gebaseerd op tekortkomingen in de samenwerkingsovereenkomst, maar had Just Ask wel veroordeeld tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. Het hof oordeelt dat Just Ask niet onrechtmatig heeft gehandeld, omdat het enkel profiteren van het bedrijfsdebiet van een concurrent niet onrechtmatig is, tenzij bijzondere omstandigheden worden aangetoond, wat hier niet het geval is. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de vorderingen van [X] tegen Just Ask toewijst en wijst deze vorderingen af. In de tweede zaak, die betrekking heeft op de vorderingen van [X] tegen [Y], wordt het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, omdat [Y] niet tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het hof wijst de kosten van het geding toe aan Just Ask en [Y].

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummers : 200.213.188/01 en 200.218.202/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/604900 / HA ZA 16-318
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 april 2018
in de zaak met zaaknummer 200.213.188/01
JUST ASK! B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens voorwaardelijk incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[X], handelend onder de naam [naam bedrijf] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
tevens voorwaardelijk incidenteel appellant,
advocaat: mr. M.R. Gerritsen te Haarlem,
in de zaak met zaaknummer 200.218.202/01
[X], handelend onder de naam [naam bedrijf] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. M.R. Gerritsen te Haarlem,
tegen
[Y],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Just Ask, [Y] en [X] genoemd. Gezamenlijk worden Just Ask en [Y] ook Just Ask c.s. genoemd.
In de zaak met zaaknummer 200.213.188/01 (hierna: zaak 1) is Just Ask bij dagvaarding van 16 maart 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 maart 2017, voor zover onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [X] als eiser en Just Ask als gedaagde.
In de zaak met zaaknummer 200.218.202/01 (hierna: zaak 2) is [X] bij dagvaarding van 2 juni 2017 van hetzelfde vonnis in hoger beroep gekomen, voor zover gewezen tussen [X] als eiser en [Y] als gedaagde. De zaken zijn op de rol gevoegd.
In zaak 1 hebben partijen de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.
In zaak 2 hebben partijen de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met productie;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is in beide zaken arrest gevraagd.
In zaak 1 heeft Just Ask in principaal appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog de vorderingen van [X] zal afwijzen, met veroordeling van [X] in de kosten van het geding in beide instanties.
[X] heeft in het principaal appel in zaak 1 geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van Just Ask in de proceskosten (met nakosten en rente). In voorwaardelijk incidenteel appel heeft hij geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover daarin zijn vordering op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst met Just Ask is afgewezen en die vordering alsnog zal toewijzen; met veroordeling van Just Ask in de proceskosten (met nakosten en rente).
In voorwaardelijk incidenteel appel heeft Just Ask geconcludeerd tot afwijzing van het appel, met veroordeling van [X] in de kosten.
In zaak 2 heeft [X] geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voor zover zijn vorderingen tegen [Y] zijn afgewezen en die vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [Y] in de proceskosten van beide instanties. [Y] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met veroordeling van [X] in de kosten in hoger beroep.
Alle partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

In beide zaken
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
[Y] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van Just Ask . Just Ask richt zich op het organiseren en begeleiden van evenementen en activiteiten voor promotie- en reclamedoeleinden.
2.2.
[X] organiseert evenementen voor onder meer de marketing- en communicatiebranche (hierna: de marcom-branche)
.Tot en met 2009 heeft een vennootschap van [X] twee jaarlijks terugkerende netwerkevenementen voor deze branche georganiseerd: een voetbaltoernooi met borrel onder de naam [naam evenement 1] en een hardloopwedstrijd met borrel op de eerste vrijdag in september. Die hardloopwedstrijd werd aanvankelijk onder de naam [naam evenement 2] gehouden, met de [hoofdsponsor 1] als hoofdsponsor, en vanaf 2002 onder de naam [naam evenement 3] , met [hoofdsponsor 2] als hoofdsponsor. Na het faillissement van [X] vennootschap, in 2010, heeft [X] van de curator bepaalde rechten met betrekking tot deze twee toernooien gekocht, met name het woordmerk “ [naam evenement 1] ”, enkele domeinnamen en de rechten en verplichtingen uit een overeenkomst met [hoofdsponsor 2] die tot eind 2010 liep.
2.3.
Vervolgens heeft [X] de toernooien vanaf 2011 enkele jaren in samenwerking met Just Ask c.s. georganiseerd.
2.4.
Ten aanzien van het
[naam evenement 1]geldt daarbij het volgende. Nadat Just Ask c.s. bij de organisatie van de editie 2011 al in opdracht van [X] betrokken was geweest, zijn partijen op 17 augustus 2011 voor de volgende edities een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Daarin is afgesproken, kort gezegd, dat Just Ask / [Y] als uitvoerend producent van die edities zou optreden en haar producten en diensten om niet zou inbrengen. Na de editie 2013 zou de samenwerking geëvalueerd worden. Wanneer partijen dan “van elkaar af willen, dan kan dat zonder consequenties”, zo is in de samenwerkingsovereenkomst bepaald. Als de samenwerking zou worden voortgezet, zou Just Ask / [Y] vanaf 2014 voor 25% gaan delen in de winst van het [naam evenement 1] .
2.5.
Just Ask heeft ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst onder meer de begrotingen van het [naam evenement 1] opgesteld en alle overeenkomsten met leveranciers van producten en diensten voor dat toernooi op eigen naam gesloten. Een van die leveranciers was de stichting Goed Genoeg, die de velden van voetbalclub AFC voor de edities 2012 en 2013 heeft verhuurd aan Just Ask . Op 15 augustus 2013 is Just Ask een overeenkomst met stichting Goed Genoeg aangegaan voor de verhuur van de sportvelden op 17 mei 2014.
2.6.
Op 7 oktober 2013 heeft [X] de samenwerkingsovereenkomst met Just Ask c.s. opgezegd. [X] heeft Just Ask vervolgens gevraagd de huurovereenkomst voor de sportvelden van AFC op 17 mei 2014 aan hem over te dragen. Just Ask heeft dit geweigerd.
2.7.
Just Ask heeft op 17 mei 2014 op die sportvelden een voetbaltoernooi voor de marcom-branche gehouden onder de naam AdfoCup . Ook in opvolgende jaren heeft Just Ask dit evenement georganiseerd. [X] heeft het [naam evenement 1] in 2014 en latere jaren niet meer georganiseerd.
2.8.
Ten aanzien van de
[naam evenement 3]geldt dat Just Ask in opdracht van [X] als uitvoerend producent is opgetreden van de edities 2011, 2012 en 2013, wat inhield dat Just Ask verantwoordelijk was voor de algehele organisatie en uitvoering van het evenement in die jaren. Just Ask heeft de begrotingen opgesteld en alle overeenkomsten met leveranciers op eigen naam gesloten. Het parcours liep in die jaren door het Amsterdamse Bos.
2.9.
[X] (dan wel, voorafgaand aan 2010, diens vennootschap) sloot voor de [naam evenement 3] steeds kortlopende contracten met [hoofdsponsor 2] , waarbij [hoofdsponsor 2] zich voor hooguit enkele jaren als naamgevend sponsor aan het evenement verbond. Een dergelijke overeenkomst heeft [X] voor het laatst in 2012 gesloten, waarbij [hoofdsponsor 2] zich verbond voor de edities 2012 en 2013. Op 25 september 2013 heeft [hoofdsponsor 2] aan [X] kenbaar gemaakt dat zij de samenwerking niet onder dezelfde voorwaarden wilde voortzetten en heeft zij de lopende overeenkomst opgezegd. Vervolgens is [hoofdsponsor 2] met [X] niet meer tot overeenstemming gekomen over de organisatie van de editie 2014 en volgende jaren. Daarover heeft zij wel met Just Ask overeenstemming bereikt. Op 3 februari 2014 heeft [hoofdsponsor 2] [X] laten weten dat zij voor samenwerking met een andere partij had gekozen.
2.10.
Vanaf 2014 is de [naam evenement 3] niet meer door [X] maar door Just Ask georganiseerd.

3.Beoordeling

In beide zaken
3.1.
[X] stelt in deze procedure dat Just Ask en [Y] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de verbintenissen uit hun overeenkomsten met [X] , dan wel onrechtmatig jegens [X] hebben gehandeld, door – kort gezegd – vanaf 2014 voor de marcom-branche de AdfoCup en de [naam evenement 3] te organiseren en door de overeenkomst voor de huur van de AFC-sportvelden op 17 mei 2014 niet over te dragen aan [X] . [X] eist, naast een verklaring voor recht in hiervoor bedoelde zin, een hoofdelijke veroordeling van Just Ask c.s. tot vergoeding van zijn schade en een voorschot op die schade van € 100.000.
3.2.
De rechtbank heeft de vorderingen jegens Just Ask afgewezen voor zover deze zijn gegrond op de stelling dat Just Ask is tekortgeschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. Voor zover de vorderingen jegens Just Ask zijn gebaseerd op onrechtmatige daad, heeft de rechtbank deze grotendeels toegewezen. De rechtbank heeft voor recht verklaard dat Just Ask jegens [X] onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij vanaf 2014 de genoemde toernooien voor de marcom-branche heeft georganiseerd en heeft Just Ask veroordeeld tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat, alsmede tot betaling van een voorschot op die schade van € 30.000 en de proceskosten. De rechtbank heeft de vorderingen jegens [Y] afgewezen. Zij heeft daartoe, samengevat, het volgende overwogen.
3.2.1.
Just Ask had [X] na de beëindiging van hun samenwerking in de gelegenheid moeten stellen het [naam evenement 1] op 17 mei 2014 te organiseren op de sportvelden van AFC en de huurovereenkomst die zij had gesloten voor die velden aan [X] moeten overdragen. Door in plaats daarvan op die datum zelf een aan het [naam evenement 1] identiek toernooi op die velden te organiseren, heeft Just Ask het jaarlijkse voetbaltoernooi voor de marcom-branche op onrechtmatige wijze in handen gekregen. Daarbij weegt mee dat Just Ask voor de organisatie van de AdfoCup heeft kunnen putten uit haar ervaringen met het organiseren van het [naam evenement 1] sinds 2011. Door het plaatsvinden van de AdfoCup werd het voor [X] onmogelijk gemaakt om alsnog in 2014 het [naam evenement 1] te organiseren. De marcom-branche hield er immers sinds jaar en dag rekening mee dat voor haar jaarlijks in mei of juni op de sportvelden van AFC een voetbaltoernooi werd georganiseerd. Voor een beperkte doelgroep als de marcom-branche zou voor een tweede voetbaltoernooi geen animo meer zijn.
3.2.2.
Ten aanzien van de Sky [naam evenement 3] geldt dat [X] reeds zestien jaar op de eerste vrijdag in september een hardloopevenement voor de marcom-branche heeft georganiseerd. Voor dat evenement werd door [X] steeds een naamgevend sponsor gezocht. Sinds 2002 heeft [hoofdsponsor 2] haar naam aan het hardloopevenement verbonden, waardoor het evenement de naam [naam evenement 3] kreeg. Het sponsorcontract is echter door [hoofdsponsor 2] in 2013 opgezegd. Deze omstandigheden brengen met zich dat een partij die op de eerste vrijdag in september een hardloopevenement voor de marcom-branche wilde houden dit in beginsel niet geheel buiten [X] om kon doen. Het was dus niet aan [hoofdsponsor 2] om te bepalen welke partij dit evenement voor haar op die eerste vrijdag in september zou organiseren. Just Ask heeft, door in 2014 op de eerste vrijdag in september voor dezelfde beperkte doelgroep een hardloopevenement te organiseren, waaraan zij bovendien dezelfde naamgevend sponsor heeft verbonden, de [hoofdsponsor 2] Run op onrechtmatige wijze in handen gekregen. Voor de marcom-branche leek het er immers op dat het door Just Ask georganiseerde evenement hetzelfde was als het evenement dat jaarlijks steevast door [X] werd georganiseerd. Daarbij weegt voorts mee dat Just Ask door haar samenwerking met [X] bij de organisatie van de [naam evenement 3] sinds 2012 op de hoogte was van de bedrijfseconomische kant van het bedrijf van [X] en wist onder welk bedrag zij moest offreren. Als gevolg van dit handelen van Just Ask was het voor [X] uitgesloten ook in 2014 op de eerste vrijdag in september voor de marcom-branche een hardloopevenement te houden.
3.2.3.
[X] heeft zijn stelling dat [Y] contractspartij was bij de samenwerkingsovereenkomst en daardoor in privé naast Just Ask eveneens aansprakelijk zou zijn, onvoldoende onderbouwd.
3.3.
In zaak 1 is het principaal hoger beroep gericht tegen de toewijzing door de rechtbank van de vorderingen van [X] op grond van onrechtmatige daad.
3.4.
Het incidenteel appel in zaak 1 is ingesteld onder de voorwaarde dat een van de vorderingen van [X] niet toewijsbaar is op grond van onrechtmatige daad. Voor dat geval richt [X] grieven tegen de afwijzing door de rechtbank van zijn vorderingen op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst.
3.5.
Zaak 2 betreft de afwijzing door de rechtbank van de vorderingen van Just Ask tegen [Y] .
Zaak 1: de vorderingen van [X] tegen Just Ask
3.6.
Naar het oordeel van het hof bestrijdt Just Ask in appel terecht de conclusie van de rechtbank dat Just Ask onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X] doordat Just Ask vanaf 2014 voor de marcom-branche de AdfoCup en de [naam evenement 3] heeft gehouden. Het hof zal dat hierna toelichten en daarbij de stellingen betrekken die [X] in eerste aanleg en in hoger beroep heeft ingenomen.
3.7.
Vooropgesteld wordt dat [X] zich in deze procedure niet op het standpunt heeft gesteld dat Just Ask c.s. een aan hem toekomend recht van intellectuele eigendom heeft geschonden. Dit brengt mee dat het Just Ask c.s. in beginsel vrijstond [X] te beconcurreren en soortgelijke toernooien te organiseren als [X] . Dat Just Ask door het organiseren van de Sky [naam evenement 3] en een sterk op het [naam evenement 1] gelijkend voetbaltoernooi vanaf 2014 nadeel aan [X] heeft toegebracht en tot eigen voordeel heeft geprofiteerd van de goodwill die mede dankzij de inspanningen van [X] aan het [naam evenement 1] en de [naam evenement 3] was verbonden, is onvoldoende om aan te nemen dat Just Ask onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld. Het enkele profiteren van het bedrijfsdebiet van een concurrent – en daarmee van de prestatie waarmee dat bedrijfsdebiet is verkregen – is immers niet onrechtmatig, ook niet indien de concurrent daarvan nadeel ondervindt. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn. Dergelijke omstandigheden zijn echter door [X] niet gesteld noch gebleken. Met name is niet (voldoende) gesteld of gebleken dat Just Ask door de organisatie van de AdfoCup of de [naam evenement 3] vanaf 2014 heeft geprofiteerd van een prestatie van [X] die qua aard ten minste vergelijkbaar is – op een lijn valt te stellen – met die, waarvoor de bescherming van een recht van intellectuele eigendom openstaat. Het organiseren van een voetbaltoernooi of een wedstrijdloop voor de marcom-branche op de wijze waarop [X] dat tot 2014 – overigens in samenwerking met Just Ask – deed met het [naam evenement 1] en de [naam evenement 3] getuigt niet van een bijzondere inventiviteit of creativiteit. Anders dan [X] heeft betoogd, maken de omstandigheden dat de opzet (voetbaltoernooi met aansluitend borrelen/netwerken), de uitwerking (spelen op halve velden, teams van zeven spelers tegen elkaar, speeltijden en spelregels) en de doelgroep van de AdfoCup gelijk zijn aan die van het [naam evenement 1] niet dat het organiseren van de AdfoCup onrechtmatig handelen van Just Ask jegens [X] oplevert. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de AdfoCup werd georganiseerd op de velden waarop vanaf 2011 het [naam evenement 1] was georganiseerd. Dit laatste geldt te meer, nu Just Ask zelf – naar vaststaat – via haar eigen contacten die locatie in de samenwerking met [X] ten behoeve van het [naam evenement 1] had ingebracht. Voor 2011 werd het [naam evenement 1] elders georganiseerd.
3.8.
Wat de [naam evenement 3] betreft, geldt daarenboven dat de visie van [X] dat Just Ask dat evenement op onrechtmatige wijze van haar heeft “afgepakt” voorbijgaat aan het feit dat [hoofdsponsor 2] heeft gekozen voor een andere partij dan [X] voor de organisatie van dat evenement vanaf 2014, terwijl niet valt in te zien hoe [X] de [naam evenement 3] had kunnen organiseren buiten [hoofdsponsor 2] om. [X] stelt weliswaar bij herhaling dat “de rechten van de [naam evenement 3] ” bij hem berusten, maar laat na te concretiseren op welke rechten hij doelt. Mede gelet op hetgeen hiervoor, in 3.7 is overwogen, gaat het hof daarom aan die stelling voorbij.
3.9.
Door de concurrentie van Just Ask is het voor [X] vanaf 2014 mogelijk moeilijker geworden om een succesvol en winstgevend voetbal- dan wel hardlooptoernooi voor de marcom-branche te organiseren. Anders dan [X] heeft gesteld, valt echter niet in te zien dat Just Ask het hem onmogelijk heeft gemaakt vanaf dat jaar het [naam evenement 1] of een hardloopevenement voor de marcom-branche te organiseren. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel kunnen leiden, zijn door [X] niet gesteld, zodat aan bewijslevering op dit punt niet wordt toegekomen.
3.10.
De overeenkomsten op grond waarvan [X] Just Ask c.s. bij de organisatie van de edities 2011-2013 van de door hem georganiseerde toernooien heeft betrokken, verzetten zich er, anders dan [X] heeft betoogd, in beginsel ook niet tegen dat Just Ask c.s. na de beëindiging daarvan met [X] in concurrentie treedt. Niet gesteld of gebleken is dat [X] met Just Ask c.s. concurrentiebeperkende afspraken heeft gemaakt. Volgens [X] stond het Just Ask c.s. niettemin niet vrij de beide evenementen vanaf 2014 te organiseren als zij heeft gedaan. De stellingen die [X] in dit verband aanvoert, kunnen die conclusie echter niet dragen.
3.10.1.
Met name is onvoldoende dat Just Ask c.s. bij de organisatie van de AdfoCup en de [naam evenement 3] vanaf 2014 heeft kunnen putten uit de tijdens de samenwerking met [X] opgebouwde kennis, ervaring en relaties. Just Ask bracht immers – naar niet in geschil is – in de samenwerking met [X] haar eigen netwerk, relaties, kennis en ervaring in. Met behulp daarvan heeft zij de evenementen in 2011, 2012 en 2013 georganiseerd. Dat Just Ask c.s. daarbij ook de beschikking kreeg over bedrijfsgeheimen of bedrijfsvertrouwelijke informatie van [X] is niet gesteld of gebleken, laat staan dat Just Ask c.s. verkregen bedrijfsgeheimen of bedrijfsvertrouwelijke informatie vervolgens bij de organisatie van zijn eigen, soortgelijke evenementen heeft gebruikt. Weliswaar heeft [X] gesteld dat Just Ask niet de sponsorcontracten sloot, terwijl zij voor de organisatie van de AdfoCup en de [naam evenement 3] in 2014 voor een belangrijk deel dezelfde sponsoren heeft benaderd als voordien de evenementen van [X] sponsorden; Just Ask heeft daartegenover gemotiveerd toegelicht dat de sponsoren slechts voor een deel overeenkwamen, dat het daarbij bovendien ging om relaties van haarzelf en dat er in ieder geval geen aanleiding is om aan te nemen dat zij de gecontracteerde sponsoren niet mocht benaderen. In het licht van die betwisting had het op de weg van [X] gelegen nader toe te lichten waarom Just Ask die sponsoren niet mocht benaderen. Dat heeft hij echter nagelaten, zodat het betoog van [X] op dit punt onvoldoende is toegelicht.
3.10.2.
Ook de stelling van [X] dat Just Ask verplicht was de huurovereenkomst voor de velden van AFC voor 17 mei 2014 aan hem over te dragen wordt verworpen. Doordat [X] de overeenkomst met Just Ask in oktober 2013 had opgezegd, gold voor Just Ask geen verplichting meer enige bijdrage te leveren aan een door [X] wellicht in 2014 te organiseren [naam evenement 1] . Omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigen voor de reeds gesloten huurovereenkomst voor de velden van AFC, zijn niet gesteld of gebleken. Integendeel, de omstandigheden dat Just Ask voor haar bijdrage aan de edities 2012 en 2013 van het [naam evenement 1] (conform afspraak) geen enkele beloning heeft ontvangen en, naar hiervoor al werd overwogen, AFC een relatie van Just Ask was en Just Ask de huur van de sportvelden van AFC in de samenwerking met [X] heeft ingebracht, pleiten juist tegen het aannemen van een dergelijke uitzondering. Het hof acht hierbij – anders dan de rechtbank – niet van belang of Just Ask de huurovereenkomst voor 2014 is aangegaan met de intentie om daarop in samenwerking met [X] het [naam evenement 1] te organiseren. Dat oorspronkelijke plan is immers doorkruist doordat [X] de samenwerking heeft opgezegd. Aan de buitenwereld is bovendien nooit meegedeeld dat het [naam evenement 1] in 2014 op 17 mei zou worden gehouden.
3.11.
[X] heeft verder betoogd dat hij in het kader van gesprekken met Just Ask c.s. over de overname van zijn rechten op het [naam evenement 1] en de [naam evenement 3] in 2010 aan Just Ask c.s. inzage heeft gegeven in “alle relevante financiële stukken en (sponsor)contracten” en dat hij dat ten aanzien van het [naam evenement 1] nogmaals heeft gedaan in 2013, toen opnieuw over een overname van de rechten van [X] op dat toernooi is gesproken. Hoewel met betrekking tot die gegevens geheimhouding was afgesproken, heeft Just Ask c.s. die gegevens volgens [X] gebruikt om de beide toernooien van [X] te kapen. Just Ask heeft gemotiveerd betwist dat zij bij de organisatie van de AdfoCup of bij het doen van een offerte aan [hoofdsponsor 2] van die gegevens gebruik heeft gemaakt. Zij heeft er in dit verband onder meer op gewezen dat zij als uitvoerend producent van het [naam evenement 1] en de [naam evenement 3] in 2012 en 2013 uiteraard bekend was met de kostenkant van het toernooi – die zij immers geheel verzorgde. Het hof stelt vast dat [X] niet heeft toegelicht dat Just Ask naast haar kennis van de kostenkant – welke kennis zij mocht blijven gebruiken – onder vertrouwelijkheid verkregen informatie heeft gebruikt bij het organiseren van de AdfoCup of het doen van een offerte aan [hoofdsponsor 2] , zodat het hof aan het betoog van [X] voorbijgaat als onvoldoende gemotiveerd.
3.12.
Hetgeen [X] overigens nog heeft aangevoerd, kan ook niet tot de conclusie leiden dat Just Ask jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de omstandigheid dat al in oktober/november 2013 namens Just Ask contact is opgenomen met de manager van het Amsterdamse Bos voor een optie om de [naam evenement 3] op 5 september 2014 in het Amsterdamse Bos te mogen houden. Dit geldt ook voor de stelling van [X] dat het er in dit licht voor gehouden moet worden dat Just Ask zich al kort na beëindiging van de samenwerking met [X] heeft gewend tot [hoofdsponsor 2] . Niet valt in te zien waarom dit Just Ask dit niet vrijstond, zeker nu – naar niet in geschil is – [hoofdsponsor 2] , althans de sleutelfiguur bij [hoofdsponsor 2] waar het de [naam evenement 3] betreft, reeds voor de samenwerking met [X] een goede bekende van Just Ask c.s. was.
3.13.
De conclusie uit het voorgaande is dat in zaak 1 de grieven I tot en met IX van Just Ask slagen voor zover daarin het oordeel van de rechtbank wordt bestreden dat Just Ask jegens [X] onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij vanaf 2014 de AdfoCup en de [naam evenement 3] heeft georganiseerd. De overige grieven van Just Ask behoeven in dat licht geen (verdere) bespreking.
3.14.
Anders dan [X] in eerste aanleg en – gelet op de devolutieve werking van het hoger beroep: ten overvloede – in voorwaardelijk incidenteel appel heeft betoogd, kan ook niet worden aangenomen dat Just Ask jegens [X] tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit overeenkomst doordat zij de huurovereenkomsten voor de sportvelden van AFC voor 17 mei 2014 niet aan [X] heeft overgedragen dan wel doordat zij vanaf 2014 de AdfoCup en de [naam evenement 3] heeft georganiseerd. Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor in 3.10 tot en met 3.11 is overwogen. [X] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot de conclusie kunnen voeren dat een redelijke uitleg van de overeenkomsten tussen [X] en Just Ask c.s. dan wel de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat Just Ask de huurovereenkomst voor de sportvelden van AFC na de opzegging van de samenwerkingsovereenkomst door [X] aan [X] moest overdragen of dat zij zich had moeten onthouden van het organiseren van de AdfoCup of de [naam evenement 3] als zij heeft gedaan. Het hof acht hierbij nog van belang dat partijen reeds concurrenten waren voordat zij in 2011 gingen samenwerken, dat zij ook tijdens hun samenwerking concurrenten zijn gebleven en dat het [X] is geweest die de samenwerking heeft gezocht, na het faillissement van zijn vennootschap in 2010, omdat hij die kennelijk nuttig achtte.
3.15.
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd voor zover daarin vorderingen van [X] jegens Just Ask zijn toegewezen en dat de vorderingen van [X] tegen Just Ask alsnog zullen worden afgewezen. [X] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in het geding in beide instanties aan de zijde van Just Ask . De advocaatkosten in eerste aanleg worden begroot op (2,0 punten x 0,5 x € 1.421 volgens tarief IV =) € 1.421. Een kostenveroordeling in het incidenteel appel zal niet worden uitgesproken nu het incidenteel appel onnodig is ingesteld.
Zaak 2: de vordering van [X] tegen [Y]
3.16.
De grieven van [X] strekken, kort gezegd, tot betoog dat de rechtbank de vorderingen van [X] tegen [Y] ten onrechte heeft afgewezen.
3.17.
Tussen partijen is in geschil of [Y] naast Just Ask partij was bij de samenwerkingsovereenkomst met [X] voor het [naam evenement 1] . Naar het oordeel van het hof kan het antwoord op die vraag in het midden blijven. Ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat [Y] – zoals [X] heeft betoogd – partij bij die overeenkomst was, valt niet in te zien dat [Y] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen jegens [X] uit hoofde van die overeenkomst dan wel onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld. Verwezen wordt naar hetgeen in zaak 1 is overwogen. Daarvan uitgaande, komt het hof niet toe aan de vraag of het bestreden handelen van Just Ask aan [Y] kan worden toegerekend als een tekortkoming of onrechtmatige daad van [Y] als privépersoon. Evenmin komt het hof toe aan de vraag of [Y] als bestuurder van Just Ask onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld door het ertoe te leiden dat Just Ask de huurovereenkomst voor zichzelf heeft behouden en de AdfoCup en de [naam evenement 3] heeft georganiseerd als zij heeft gedaan.
3.18.
De grieven van [X] falen dus. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd voor zover tussen [X] en [Y] gewezen. [X] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [Y] .

4.Beslissing

Het hof:
in zaak 1:
in het principaal en incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in het dictum onder 5.1 tot en met 5.5 tussen [X] en Just Ask gewezen,
en opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van [X] tegen Just Ask af;
veroordeelt [X] in de kosten van het geding in eerste aanleg aan de zijde van Just Ask, begroot op € 1.929 aan verschotten en € 1.421 voor salaris;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover tussen [X] en Just Ask gewezen, voor het overige;
veroordeelt [X] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van Just Ask, tot op heden begroot op € 796,42 aan verschotten en € 1.158 voor salaris;
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
in zaak 2:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover in het dictum onder 5.6 tot en met 5.9 tussen [X] en [Y] gewezen;
veroordeelt [X] in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van [Y] , tot op heden begroot op € 313 aan verschotten en € 1.158 voor salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, J.M. de Jongh en A.P. Schoonbrood-Wessels en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 april 2018.