ECLI:NL:GHAMS:2018:1198

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
001562-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding na ondergane verzekering in strafzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarin verzoeker een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker had gesteld dat hij schade had geleden door de ondergane verzekering in de strafzaak met parketnummer 23-002347-17. Het hof overweegt dat, volgens de afspraken binnen het Landelijk Overleg van de Rechtspraak (LOVS), een vergoeding van € 105,00 per dag die in een politiecel is doorgebracht, kan worden toegekend. Echter, in dit geval was verzoeker op 21 januari 2017 om 11.56 uur in verzekering gesteld en om 21.55 uur diezelfde dag weer in vrijheid gesteld, wat betekent dat hij minder dan 24 uur in verzekering heeft gezeten. Het hof concludeert dat er geen gronden van billijkheid zijn om een vergoeding toe te kennen, aangezien de verzekering niet de nacht heeft omvat en de voorwaarden voor vergoeding niet zijn vervuld.

Daarnaast heeft verzoeker ook een verzoek ingediend op basis van artikel 591a Sv voor rechtsbijstand met betrekking tot het verzoek ex artikel 89 Sv. Het hof stelt vast dat het verzoeker, met een rechtsgeleerd advocaat, duidelijk had moeten zijn dat het verzoek op basis van artikel 89 Sv zou worden afgewezen, gezien de bestendige jurisprudentie van het hof. Ook hier zijn geen gronden van billijkheid aanwezig voor toewijzing van het verzoek ex artikel 591a Sv. Uiteindelijk wijst het hof het verzochte af en beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 001563-17 (89 Sv) en 001562-17 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002347-17
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. F. van Seventer, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding op de voet van artikel 89 Sv, tot een bedrag van € 105,00, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld parketnummer.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een forfaitaire vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van het onderhavige verzoek.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 14 november 2017 ingekomen.
Op 30 januari 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk het standpunt ingenomen dat de verzoeken kunnen worden toegewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 23 maart 2018 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en onder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 89 Sv
Verzoeker is op 21 januari 2017 te 11.56 uur in verzekering gesteld en die dag om 21.55 in vrijheid gesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gelet op de afspraken binnen het LOVS wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend van € 105,00 per dag die in een politiecel is doorgebracht. In artikel 136, eerste lid, Sv is bepaald dat onder een dag wordt verstaan een tijd van vierentwintig uren. Om die reden wordt geen vergoeding toegekend indien de verzekering minder dan vierentwintig uren heeft geduurd. Dit is alleen anders indien de verzekering minder dan 24 uur heeft geduurd maar wel de nacht heeft omvat. In dat laatste geval wordt eenzelfde vergoeding toegekend (vergl. ECLI:NL:GHAMS:2017:590). Dat geval doet zich hier echter niet voor.
Het hof acht in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen geen gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door verzoeker ondergane verzekering.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 591a Sv
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het hof overweegt dat het verzoeker, voorzien van een rechtsgeleerd advocaat, volstrekt duidelijk had moeten zijn dat het verzoek op de voet van artikel 89 Sv zou worden afgewezen nu dit volgt uit de bestendige gepubliceerde jurisprudentie van dit hof. Voorts ziet het verzoek op de voet van artikel 591a Sv slechts op rechtsbijstand ten aanzien van voornoemd verzoek ex artikel 89 Sv. Onder die omstandigheden acht het hof geen gronden van billijkheid aanwezig voor toewijzing van het verzoek ex artikel 591a Sv.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, V. Mul en A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 6 april 2018.