ECLI:NL:GHAMS:2018:1198
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na ondergane verzekering in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarin verzoeker een schadevergoeding vroeg op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker had gesteld dat hij schade had geleden door de ondergane verzekering in de strafzaak met parketnummer 23-002347-17. Het hof overweegt dat, volgens de afspraken binnen het Landelijk Overleg van de Rechtspraak (LOVS), een vergoeding van € 105,00 per dag die in een politiecel is doorgebracht, kan worden toegekend. Echter, in dit geval was verzoeker op 21 januari 2017 om 11.56 uur in verzekering gesteld en om 21.55 uur diezelfde dag weer in vrijheid gesteld, wat betekent dat hij minder dan 24 uur in verzekering heeft gezeten. Het hof concludeert dat er geen gronden van billijkheid zijn om een vergoeding toe te kennen, aangezien de verzekering niet de nacht heeft omvat en de voorwaarden voor vergoeding niet zijn vervuld.
Daarnaast heeft verzoeker ook een verzoek ingediend op basis van artikel 591a Sv voor rechtsbijstand met betrekking tot het verzoek ex artikel 89 Sv. Het hof stelt vast dat het verzoeker, met een rechtsgeleerd advocaat, duidelijk had moeten zijn dat het verzoek op basis van artikel 89 Sv zou worden afgewezen, gezien de bestendige jurisprudentie van het hof. Ook hier zijn geen gronden van billijkheid aanwezig voor toewijzing van het verzoek ex artikel 591a Sv. Uiteindelijk wijst het hof het verzochte af en beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.