ECLI:NL:GHAMS:2018:1197

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
000032-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 en 591a Sv na ondergane verzekering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin appellant, een gewezen verdachte, verzocht om schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 591a Sv. Appellant had op 10 augustus 2017 in verzekering gestaan en verzocht om een vergoeding van € 105,00 per dag voor de tijd die hij in een politiecel had doorgebracht. Het hof overweegt dat volgens de geldende afspraken binnen het Landelijk Overleg van de Rechtspraak (LOVS) een vergoeding alleen kan worden toegekend als de verzekering minimaal 24 uur heeft geduurd, of als deze minder dan 24 uur heeft geduurd maar wel de nacht heeft omvat. In dit geval was appellant op dezelfde dag om 22.00 uur weer in vrijheid gesteld, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor de vergoeding.

Daarnaast verzocht appellant om een vergoeding van € 484,00 voor kosten van rechtsbijstand in verband met de strafzaak en de verzoekschriftprocedure. De rechtbank had het verzoek om vergoeding toegewezen, maar het hof oordeelt dat er geen gronden van billijkheid zijn voor de toekenning van de schadevergoeding op basis van artikel 89 Sv. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en kent appellant een vergoeding toe van € 1.044,00 op basis van artikel 591a Sv, na verrekening van openstaande bedragen aan de Staat. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het hof, waarbij de voorzitter mr. R.D. van Heffen de beschikking heeft ondertekend.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000033-18 (89 Sv) en 00032-18 (591a Sv)
proces-verbaalnummer politie: 2017114471
Beschikking op het hoger beroep tegen de beschikking van de raadkamer van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2017 op het verzoekschrift op de voet van de artikelen 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. M. Çakar, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het verkrijgen van een vergoeding op de voet van artikel 89 Sv tot een bedrag van € 105,00, ter zake van schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering in de strafzaak met voormeld proces-verbaalnummer.
Het verzoekschrift strekt voorts tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 484,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van de forfaitaire vergoeding.

2.Procesverloop

Het hoger beroep is op 14 november 2017 ingesteld door verzoeker (hierna appellant).
Het hof heeft kennis genomen van de stukken met voormeld proces-verbaalnummer en heeft op 23 maart 2018 de advocaat-generaal en de advocaat van appellant ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Appellant is niet verschenen.

3.Beoordeling van het hoger beroep

De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en het toegewezen bedrag op de voet van artikel 90 lid 3 Sv verrekend met aan de Staat verschuldigde geldsommen.
Het hoger beroep hiertegen is tijdig ingesteld.
Het inleidende verzoek is tijdig ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 89 Sv
Appellant is op 10 augustus 2017 te 11.15 uur in verzekering gesteld en die dag om 22.00 uur in vrijheid gesteld.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Gelet op de afspraken binnen het LOVS wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend van € 105,00 per dag die in een politiecel is doorgebracht. In artikel 136, eerste lid, Sv is bepaald dat onder een dag wordt verstaan een tijd van vierentwintig uren. Om die reden wordt geen vergoeding toegekend indien de verzekering minder dan vierentwintig uren heeft geduurd. Dit is alleen anders indien de verzekering minder dan 24 uur heeft geduurd maar wel de nacht heeft omvat. In dat laatste geval wordt eenzelfde vergoeding toegekend (vergl. ECLI:NL:GHAMS:2017:590). Dat geval doet zich hier echter niet voor.
Het hof acht in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen geen gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een vergoeding ter zake van de door appellant ondergane verzekering.
Ten aanzien van het verzoek op de voet van artikel 591a Sv
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Met de rechtbank acht het hof gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van een vergoeding zoals verzocht.
Verrekening
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde in raadkamer is gebleken dat de onderstaande geldsommen overeenkomstig artikel 90, lid 3 Sv verrekend kunnen worden met het toegewezen bedrag, hetgeen zal worden bevolen.

4.Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beschikking waarvan beroep.
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan verzoeker een vergoeding toe van € 1.044,00 (duizendvierenveertig euro).
Bepaalt de verrekening met de hierna te noemen aan de Staat verschuldigde geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 238,12 € 238,12
Wijst het meer of anders verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan appellant.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, V. Mul en A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 6 april 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van
  • € 238,12 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. CJIB o.v.v. [nummer] ;
  • € 805,88 op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 6 april 2018,
mr. R.D. van Heffen, voorzitter.