Uitspraak
1.Inhoud van het verzoekschrift
- € 1.510,00 vanwege 3 dagen verblijf in een politiecel en 14 dagen verblijf in een huis van bewaring, waarvan 3 dagen met beperkingen;
- € 2.000,00 vanwege omzetverlies van zijn bedrijf.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellant tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 19 november 2015. Appellant had in eerste aanleg verzocht om een schadevergoeding op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en een forfaitaire vergoeding voor rechtsbijstand op basis van artikel 591a Sv. Het verzoek was gedaan naar aanleiding van schade die appellant zou hebben geleden door zijn voorlopige hechtenis en de daaruit voortvloeiende kosten. Appellant had in zijn verzoekschrift abusievelijk niet om vergoeding van reiskosten gevraagd, wat hij in hoger beroep alsnog wilde doen. Het hof oordeelde echter dat het hoger beroep niet de mogelijkheid biedt om nieuwe posten op te voeren die niet eerder in eerste aanleg waren ingediend. Aangezien appellant geen grieven tegen de eerdere beschikking had ingediend, werd het hoger beroep afgewezen. Het hof heeft wel besloten dat de voorzitter van de rechtbank een nieuw bevelschrift zal geven, omdat het eerdere bevelschrift onvolledig was. De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek van appellant om schadevergoeding en rechtsbijstandskosten niet wordt toegewezen, en dat de beschikking onverwijld aan appellant moet worden betekend.