ECLI:NL:GHAMS:2018:1192

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
001621-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens tijdverzuim in strafprocedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1951, heeft een verzoek ingediend tot vergoeding van kosten die hij heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand in een strafzaak, alsook schade die hij heeft geleden door tijdverzuim in de vervolging. Het verzoekschrift is op 28 november 2017 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 18 januari 2018 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 9 maart 2018 is verzoeker niet verschenen.

Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de verzochte vergoedingen voor de kosten van rechtsbijstand en de schade door tijdverzuim. Echter, het hof heeft geoordeeld dat het verhoor als verdachte bij de FIOD niet onder de vergoedingsmogelijkheden van artikel 591a lid 2 Sv valt, waardoor dit deel van het verzoek is afgewezen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om verzoeker een schadevergoeding van € 21.419,41 toe te kennen, terwijl het overige verzoek is afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 001621-17 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-004386-14
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1951,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. A.M.J. Comans, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 20.869,41;
schade ten gevolge van tijdverzuim ten bedrage van € 5.600,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 550,00.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 28 november 2017 ingekomen.
Op 18 januari 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 9 maart 2018 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en onder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr), gelet op het arrest van de Hoge Raad van 3 oktober 2017.
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van de onder 1 en 3 verzochte vergoeding.
Ten aanzien van het onder 2 verzochte geldt dat artikel 591a lid 2 Sv de mogelijkheid biedt schade die is geleden ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling ter terechtzitting vergoed te krijgen. Het verhoor als verdachte bij de FIOD valt hier niet onder zodat het verzoek in zoverre moet worden afgewezen. Met het enkele horen als verdachte is de vervolging immers nog niet aangevangen.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan verzoeker een vergoeding toe van € 21.419,41 (eenentwintigduizend vierhonderdnegentien euro en 41 cent).
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, P.C. Römer en A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 23 maart 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 21.419,41 (eenentwintigduizend vierhonderdnegentien euro en 41 cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer]
t.n.v. [naam].
Amsterdam, 23 maart 2018,
Mr. R.D. van Heffen, voorzitter.