ECLI:NL:GHAMS:2018:1192
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens tijdverzuim in strafprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Verzoeker, geboren in 1951, heeft een verzoek ingediend tot vergoeding van kosten die hij heeft gemaakt in verband met rechtsbijstand in een strafzaak, alsook schade die hij heeft geleden door tijdverzuim in de vervolging. Het verzoekschrift is op 28 november 2017 ingekomen en de advocaat-generaal heeft op 18 januari 2018 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling op 9 maart 2018 is verzoeker niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak met het bijbehorende parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de verzochte vergoedingen voor de kosten van rechtsbijstand en de schade door tijdverzuim. Echter, het hof heeft geoordeeld dat het verhoor als verdachte bij de FIOD niet onder de vergoedingsmogelijkheden van artikel 591a lid 2 Sv valt, waardoor dit deel van het verzoek is afgewezen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om verzoeker een schadevergoeding van € 21.419,41 toe te kennen, terwijl het overige verzoek is afgewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof.