ECLI:NL:GHAMS:2018:1188

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 maart 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
001497-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand ex artikel 591a Sv

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, ingediend op 26 oktober 2017, strekt tot het toekennen van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand. De verzoeker, bijgestaan door mr. G. Palanciyan, heeft kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand door zowel mr. L. Palanciyan als mr. G. Palanciyan, met een totaalbedrag van € 24.717,56. De advocaat-generaal heeft op 15 januari 2018 schriftelijk het standpunt ingenomen dat het verzoek gedeeltelijk kan worden toegewezen. Tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift op 9 maart 2018 zijn verzoeker en diens advocaat niet verschenen. Het hof heeft de stukken in de strafzaak bestudeerd en geoordeeld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de gevraagde vergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand niet bovenmatig zijn en heeft het verzoek toegewezen. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van het hof.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer: 001497-17 (591a Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-000696-17
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat,
mr. G. Palanciyan, [adres].

1.Inhoud van het verzoekschrift

Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding op de voet van artikel 591a Sv ter zake van:
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand door mr. L. Palanciyan ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 12.705,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand door mr. L. Palanciyan ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 6.352,50;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand door mr. G. Palanciyan ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 3.801,96;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand door mr. G. Palanciyan ten behoeve van de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 1.858,10.

2.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 26 oktober 2017 ingekomen.
Op 15 januari 2018 heeft de advocaat-generaal schriftelijk het standpunt ingenomen dat het verzoek op de voet van artikel 591a Sv gedeeltelijk kan worden toegewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 9 maart 2018 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Met kennisgeving hiervan zijn verzoeker noch diens advocaat verschenen.

3.Beoordeling van het verzoekschrift

Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
De strafzaak met voormeld parketnummer is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en onder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Ingevolge het bepaalde in artikel 90, eerste lid, Sv heeft de toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig tot toekenning van een vergoeding zoals verzocht. Voor matiging zoals door de advocaat-generaal is verzocht omdat in dit geval zowel volgens uurtarief is gewerkt als voor een zogeheten
fixed fee, ziet het hof geen grond. Door de raadsman is genoegzaam toegelicht dat dit verschil verband houdt met het feit dat verzoeker in eerste aanleg en hoger beroep is bijgestaan door mr. L. Palanciyan, waarbij een vast tarief is afgesproken en dat verzoeker in cassatie en – na terugwijzing – opnieuw bij het gerechtshof is bijgestaan door mr. G. Palanciyan, waarbij volgens uurtarief is gewerkt en gefactureerd. Nu het hof deze kosten voor rechtsbijstand niet bovenmatig acht, komen zij voor vergoeding in aanmerking.

4.Beslissing

Het hof :
Wijst het verzochte toe.
Kent op de voet van artikel 591a Sv uit ’s Rijks kas aan verzoeker een vergoeding toe van € 24.717,56 (vierentwintigduizend zevenhonderdzeventien euro en 56 cent).
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. R.D. van Heffen, P.C. Römer en A.M. Ruige, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 23 maart 2018.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 24.717,56 (vierentwintigduizend zevenhonderdzeventien euro en 56 cent) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. [naam].
Amsterdam, 23 maart 2018,
Mr. R.D. van Heffen, voorzitter.