ECLI:NL:GHAMS:2018:118
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G. Boot
- R.J.F. Thiessen
- F.J. Verbeek
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van samenwerking in het kader van een zakelijk project en de gevolgen daarvan voor schadevergoeding en ongerechtvaardigde verrijking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van een samenwerking tussen twee partijen in het kader van een zakelijk project. De appellante, een eenmanszaak gespecialiseerd in maatschappelijk verantwoord ondernemen, had een samenwerking met de geïntimeerde, die een franchiseformule in de horeca en detailhandel wilde ontwikkelen. De samenwerking werd op 5 augustus 2015 door de geïntimeerde beëindigd, waarna de appellante in hoger beroep ging tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had geoordeeld dat de beëindiging van de samenwerking niet onrechtmatig was en dat de appellante geen recht had op schadevergoeding of ongerechtvaardigde verrijking.
Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er ten tijde van de beëindiging van de samenwerking geen concreet en reëel uitzicht was op het succes van het project. De appellante had onvoldoende bewijs geleverd dat er afspraken waren gemaakt over een winstaandeel of managementvergoeding. De door de geïntimeerde betaalde € 10.000,00 was voldoende compensatie voor de tijd die de appellante in het project had gestoken. Het hof concludeerde dat de beëindiging van de samenwerking niet onaanvaardbaar was en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking. De grieven van de appellante werden verworpen en het vonnis van de rechtbank werd bekrachtigd, met veroordeling van de appellante in de kosten van het geding in hoger beroep.