In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 20 oktober 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 april 2018 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van het Kadaster en de beroepsaansprakelijkheid van de notaris. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Dullaart, stelde dat er een causaal verband bestond tussen de schade die hij had geleden en de fouten van het Kadaster en de notaris. Het hof oordeelde echter dat, net als de eerste rechter, er geen causaal verband was aangetoond. De appellant had drie getuigen doen horen om zijn stelling te onderbouwen dat de omvang van de voorbelasting van wezenlijk belang was voor zijn investeringsbeslissing. Het hof concludeerde dat de appellant op de hoogte was van de werkelijke stand van zaken en dat hij niet redelijkerwijs kon vertrouwen op de onjuiste vermeldingen in de Basisregistratie en de hypotheekakte. De appellant had de verlenging van de lening van [persoon 1 en B.V.] gekend en had geen beletsel gezien om de gelden ter beschikking te stellen. Het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep en verwees de appellant in de kosten van het geding in hoger beroep.