beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.233.434/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 4 april 2018
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MACHINEFABRIEK HEERLEN B.V.,
gevestigd te Heerlen,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.G.M. Stassen, kantoorhoudende te Enschede (voorheen: mr. M.A. Vles te Weert),
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MACHINEFABRIEK HEERLEN B.V.,
gevestigd te Heerlen,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. K. Watanabeen
mr. W.J. Berghuis, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARINOFFS B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
2.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. K. Watanabeen
mr. W.J. Berghuis, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het [A] van het geding
1.1 In het vervolg zal verzoekster worden aangeduid met MFH/ [B] en verweerster met MFH/Marinoffs. Belanghebbenden zullen ieder afzonderlijk worden aangeduid met Marinoffs en [A] .
1.2 MFH/ [B] heeft bij op 15 februari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van MFH over de periode vanaf 1 januari 2017. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
i. de aan de aandelen van Marinoffs in het geplaatste kapitaal van MFH verbonden aandeelhoudersrechten te schorsen althans over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder;
ii. de bestuurders van MFH te schorsen en [B] , althans een derde, tijdelijk te benoemen tot bestuurder van MFH;
iii. dan wel een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
alsmede om MFH, Marinoffs en [A] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 MFH/Marinoffs, Marinoffs en [A] (hierna: MFH/Marinoffs c.s.) hebben bij op 20 februari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht MFH/ [B] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen en [B] in persoon ex artikel 2:350 lid 2 BW te veroordelen tot vergoeding van de door MFH geleden schade, begroot op € 50.000, althans kosten rechtens, uitvoerbaar bij voorraad.
1.4 Bij brief van 19 februari 2018 heeft mr. Berghuis namens MFH/Marinoffs medegedeeld dat zij, als gevolg van een bestuurswisseling, het verzoekschrift intrekt. MFH/ [B] heeft tegen de intrekking bezwaar gemaakt. Bij brief van 19 februari 2018 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat de mondelinge behandeling van het verzoekschrift, met inbegrip van vragen ten aanzien van de ontvankelijkheid ervan, doorgang vindt.
1.5 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 22 februari 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Nadat mr. Stassen desgevraagd heeft verklaard daartegen geen bezwaar te hebben heeft mr. Watanabe ter zitting een aanvullende productie overgelegd. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.6 Bij brief van 20 maart 2018 met bijlage heeft mr. Stassen zich namens MFH/ [B] tot de Ondernemingskamer gewend. De Ondernemingskamer heeft bij brief van 26 maart 2018 laten weten dat zij geen acht zal slaan op de inhoud van de brief van mr. Stassen, met uitzondering van de mededeling in de brief dat na de mondelinge behandeling een vergadering heeft plaatsgevonden waarbij Marinoffs aan het management van de verschillende vennootschappen onder meer het volgende kenbaar zou hebben gemaakt:
“eind 2018 sluiting Heerlen in verband met gebrek aan inkomsten (verlies 40 arbeidsplaatsen)”. De Ondernemingskamer heeft MFH/Marinoffs in de gelegenheid gesteld zich uitsluitend ten aanzien van dit punt nader uit te laten. Bij brief van 30 maart 2018 met bijlagen heeft MFH/Marinoffs de juistheid van de door mr. Stassen aangehaalde uitlating betwist. Dit punt zal hierna in 3.1 aan de orde komen.
2 De feiten
2.1MFH is op 6 december 2005 opgericht. Zij drijft een onderneming die zich toelegt op de metaalbewerking van kleine en middelgrote componenten voor met name de maritieme industrie en offshore-sector. MFH is een zogenaamd Tier 3-bedrijf hetgeen inhoudt dat zij een relatief kleine specialistische fabrikant is die levert aan de zogenaamde Tier 2-sector. Marinoffs is enig aandeelhouder van MFH. Per 15 februari 2018 zijn Marinoffs en [D] (hierna: [D] ) benoemd tot bestuurders van MFH. Voor die datum was [B] enig bestuurder.
2.2Marinoffs is een investeringsmaatschappij en is op 19 februari 2016 opgericht. [A] is per 1 januari 2018 enig bestuurder van Marinoffs. [E] houdt een meerderheidsbelang in Marinoffs en is getrouwd met [F] (hierna: [F] ). [F] is
strategy advisorvan Marinoffs.
2.3Naast MFH houdt Marinoffs diverse andere dochtervennootschappen (hierna in totaliteit: het Marinoffs-concern) die net als MFH alle Tier-3 ondernemingen zijn en een jaaromzet hebben tussen de € 2 miljoen en € 10 miljoen. Het doel van Marinoffs is om deze bedrijven te clusteren en via synergievoordelen hun continuïteit te waarborgen. Naast MFH (per juli/augustus 2017, zie hierna) heeft Marinoffs onder meer MRC Techniek Rotterdam B.V. (in 2016, hierna: MRC), Machinefabriek Amersfoort B.V. (per augustus 2017, hierna: MFA) en CKT Offshore B.V. (per oktober 2017) overgenomen.
2.4In de zomer van 2016 is [B] als
operational managerin dienst getreden bij MRC.
2.5In juli/augustus 2017 heeft Marinoffs alle aandelen in het geplaatst kapitaal van MFH van Smelt Heerlen Beheer B.V. (hierna: Smelt) verworven. Nadat Marinoffs alle aandelen in MFH had verworven, is [B] overgeplaatst naar MFH als directeur, en per 2 oktober 2017 benoemd als bestuurder.
2.6Eveneens in juli/augustus 2017 heeft Smelt – gelijktijdig met de aandelen in MFH – een machinepark, dat op basis van een leaseovereenkomst in gebruik was van MFH, verkocht aan Marinoffs. Marinoffs heeft die machines vervolgens direct doorverkocht aan Mechané B.V. (hierna: Mechané). Mechané wordt vertegenwoordigd door [F] en ontplooit (ver)huur- en lease-activiteiten met betrekking tot metaalbewerkingsmachines en gereedschapswerktuigen. Mechané heeft vervolgens een gedeelte van de machines geleased aan MFH (zie hierna 2.7) en de overige machines op 8 augustus 2017 doorverkocht aan [G] (hierna: [G] ). De machines zijn blijven staan op het bedrijfsterrein van MFH.
2.7Op 1 oktober 2017 is tussen MFH en Mechané een leaseovereenkomst tot stand gekomen. Op grond van de leaseovereenkomst leaset MFH met terugwerkende kracht per 1 januari 2017 voor een termijn van vijf jaren en tegen betaling van een jaarlijkse gebruiksprijs van € 160.000 exclusief btw diverse machines van Mechané. Een specificatie van de geleasde machines zou volgens de overeenkomst als bijlage worden toegevoegd, hetgeen niet is gebeurd. In de overeenkomst staat dat Mechané het onbeperkt, onbezwaard en onvoorwaardelijke eigendom heeft over de geleasede machines en dat deze machines zich bij MFH bevinden. Artikel 2.2 bepaalt dat Mechané gerechtigd is de eigendom van de geleasede machines over te dragen aan een derde. Artikel 6.2 luidt: “
Alle rechten en verplichtingen die voor Partijen voortvloeien uit hoofde van deze overeenkomst zullen eveneens gelden voor rechtsopvolgers van Partijen onder algemene of bijzondere titel.” De overeenkomst is ondertekend door [B] en [F] .
2.8Op enig moment in het najaar van 2017 heeft [G] MFH gesommeerd hem in de gelegenheid te stellen de aan hem toebehorende machines middels een openbare veiling op het terrein van MFH te verkopen.
2.9Op 7 november 2017 heeft [B] aan de voormalige advocaat van MFH/ [B] geschreven:
“Er zijn op papier 20 machines verkocht door ten behoeve van de aankoop van de firma. Er zijn hierdoor teveel machines verkocht. Om de activiteiten te continueren moeten er 8-9 machines worden teruggekocht (…) Wat kunt u mij raden? (…)”. In een e-mail van 9 november 2017 heeft BVA Auctions B.V. melding gemaakt van een op 8 november 2017 plaatsgevonden overleg tussen [B] , [F] , [G] en BVA Auctions waarin afspraken zijn gemaakt omtrent de veiling van twintig machines in opdracht van [G] .
2.1Bij brief van 9 november 2017 aan Mechané, Marinoffs, [G] en BVA Auctions heeft de advocaat van [B] onder meer medegedeeld dat MFH geen medewerking zal verlenen aan de openbare verkoop door [G] van twintig machines nu dit volgens MFH door haar geleasede machines betreft, MFH de verplichtingen uit de leaseovereenkomst nakomt en MFH recht en belang heeft bij ongestoord genot van die bedrijfsmiddelen.
2.11Marinoffs en MFH/ [B] hebben vervolgens in overleg aan [G] medegedeeld dat MFH acht voor de bedrijfsvoering van MFH noodzakelijk geachte machines van [G] wenste terug te kopen.
2.12Op 18 december 2017 heeft [G] aan MFH een factuur (d.d. 15 december 2017) toegestuurd voor een bedrag van € 135.000 exclusief btw met de omschrijving
“Hierbij belasten wij u voor de 7 machines uit het pakket dat ik gekocht heb van Mechané B.V. d.d. 08-08-2017 (…)”.
2.13Naar aanleiding van een verzoek daartoe van [B] , hebben Mechané en [G] op 19 december 2017 aan MFH een brief gestuurd waarin zij bevestigen dat de in de factuur van 15 december 2017 opgesomde zeven machines bij koopovereenkomst van 8 augustus 2017 door Mechané zijn verkocht en overgedragen aan [G] . Zij schrijven dat MFH de machines vervolgens als gebruiker voor [G] is gaan houden.
2.14Bij brief van 22 december 2017 aan Marinoffs heeft de advocaat van MFH/ [B] het eerder ingenomen standpunt van MFH ten aanzien van de verkoopveiling van de machines op het bedrijfsterrein van MFH herhaald. Voorts heeft hij medegedeeld dat MFH in beginsel wil meewerken aan de aankoop door MFH van de in de factuur van 15 december 2017 genoemde machines omdat de machines noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van MFH en de aanschafwaarde MFH niet irreëel voorkomt. De advocaat van MFH schrijft dat MFH voor de bewuste machines thans een leasevergoeding betaalt aan Mechané en dat de koopsom voor de geleasede machines bij een eventuele aankoop in de aan Mechané verschuldigde leasevergoeding dient te worden verdisconteerd. Hij schrijft daarnaast dat het MFH bekend is dat Mechané meerdere machines heeft verkocht aan [G] , dat een deel van die machines eveneens essentieel is voor de operatie van de onderneming en dat de vraag rijst hoe [G] daar straks mee omgaat en hij stelt in dat kader namens [B] voor om met [G] en Mechané in overleg te treden over de (financiële) gebruiksvoorwaarden van de op het bedrijfsterrein van MFH aanwezige machines.
2.15Op 1 februari 2018 heeft Marinoffs bij brief gedateerd 24 januari 2018 [B] verzocht een aandeelhoudersvergadering van MFH uit te schrijven en daarbij zijn ontslag als bestuurder te agenderen. Bij e-mail van 5 februari 2018 heeft [B] aan Marinoffs medegedeeld dat hij conform de statuten een binnen vier weken in Heerlen te houden aandeelhoudersvergadering bijeen zal roepen. Bij e-mail van 9 februari 2018 heeft Marinoffs medegedeeld dat zij een datum voor de aandeelhoudersvergadering vastlegt, dat zij [B] uitnodigt om op 13 februari 2018 om 10.00 uur in de ochtend te verschijnen op het kantoor van MFA te Amersfoort en dat zijn bestuurderschap onderwerp van de vergadering zal zijn. Via zijn advocaat heeft [B] diezelfde dag bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken.
2.16Bij e-mail van 12 februari 2018 heeft [B] aan onder meer [D] geschreven:
“(…) Van mij wordt verwacht als statutair bestuurder dat ik de belangen van MFH behartig met inachtneming van het feit dat MFH onderdeel uitmaakt van het Marinoffs-concern.”[B] schrijft dat hij
“enerzijds loyaal moet zijn aan de wensen en belangen van dat concern, anderzijds wel primair verantwoordelijk[is]
voor de continuïteit van de activiteiten van MFH. Hierbij stel ik vast dat essentiële informatie die ik nodig heb om de juiste afwegingen te maken, mij wordt onthouden. En als ik niet in staat ben om op basis van alle relevante zaken een afweging te maken, dan ontkom ik er niet aan een afweging te maken op basis van wat ik wel weet (en indien nodig daaraan ook consequenties te verbinden).”Ten aanzien van de machines schrijft [B] dat hij in samenspraak met [D] een overzicht heeft gemaakt waaruit volgt dat een deel van de voor MFH essentiële machines worden geveild.
“Mij is echter – ondanks herhaald verzoek – niet duidelijk waarom dat zou moeten gebeuren. Sterker nog, ik heb een overeenkomst getekend en dienovereenkomstig betaald die mij het gebruik van die machines voor de komende 4 jaar garandeert.[ [D] ]
houdt mij weliswaar voor dat die noodzakelijke machines/capaciteiten uit Marinoffs zal worden opgevangen, maar tot de dag van vandaag heb ik niet vernomen, laat staan gezien, door wie en hoe dat dan zou moeten gebeuren. Bovendien weet[ [D] ]
ook dat een dergelijke transitie een proces is wat vele maanden – en substantiële kosten – zal vergen. Wie betaalt dat? Wie communiceert wat met de klanten? Alleen als dit allemaal geregeld is, zou ik redelijkerwijs kunnen instemmen met afscheid nemen van een deel van het machinepark van MFH. Maar terwijl er nog helemaal niets geregeld is, wordt door[ [D] ]
aangedrongen op het laten veilen van dat deel van het machinepark. Die verkoop en veiling heeft echter te maken met afspraken tussen derden ( [F] en [G] ).”
2.17[B] was niet aanwezig bij de aandeelhoudersvergadering op 13 februari 2018. Marinoffs heeft [B] bij brief van 14 februari 2017 opgeroepen alsnog op 15 februari 2018 te 11.00 uur op het kantoor in IJsselstein te verschijnen, zodat hij gehoord kan worden en advies uit kan brengen over het voorgenomen besluit tot zijn schorsing en tot benoeming van [D] en Marinoffs als bestuurders van MFH.
2.18Bij brief van 14 februari 2018 van de raadsman van MFH/ [B] heeft [B] zich onder meer verzet tegen de gang van zaken rondom het uitschrijven van een aandeelhoudersvergadering van MFH en het daarbij geagendeerde schorsingsbesluit van [B] . Voorts heeft hij namens MFH (het bestuur van) Marinoffs (persoonlijk) aansprakelijk gesteld voor de schade die MFH en haar stakeholders lijden als gevolg van het door Marinoffs ingenomen standpunt in het geschil tussen Mechané, [G] en MFH, en Marinoffs gesommeerd het voorgenomen schorsingsbesluit in te trekken en [B] in staat te stellen conform de statuten een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen.
2.19Op 15 februari 2018 heeft [B] namens MFH onderhavig verzoekschrift om 10:56 uur per fax en om 12:34 uur per e-mail ter griffie van de Ondernemingskamer ingediend.
2.2Op 15 februari 2018 is [B] om 13.00 uur gehoord met betrekking tot het voornemen tot schorsing van hem als bestuurder en de benoeming van nieuwe bestuurders. Vervolgens is om 13.23 uur het besluit tot schorsing van [B] als bestuurder alsmede de benoeming van Marinoffs en [D] tot bestuurders buiten vergadering genomen. In het door [A] en [D] namens Marinoffs en [B] ondertekende besprekingsverslag van 15 februari 2017 staat dat [A] [B] over het schorsingsbesluit en de benoeming van [D] en Marinoffs heeft geïnformeerd en [B] vervolgens heeft geïnformeerd dat per onmiddellijk zijn werkzaamheden voor MFH worden beëindigd en dat de schorsing tevens het besluit omvat dat [B] de toegang tot het bedrijf per onmiddellijk wordt ontzegd.
2.21Marinoffs is doende een bancair financieringskrediet voor het concern te verkrijgen.