ECLI:NL:GHAMS:2017:95

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 januari 2017
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
200.184.194/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Van Huis Uit Holding B.V. en opheffing van onmiddellijke voorzieningen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 19 januari 2017, hebben de verzoeksters, TheBrandsense B.V. en [A], een verzoek ingediend tegen de besloten vennootschap Van Huis Uit Holding B.V. en belanghebbenden, waaronder [B] en Stichting Administratiekantoor Van Huis Uit. De Ondernemingskamer had eerder op 22 april 2016 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Van Huis Uit Holding over de periode vanaf januari 2015. Dit onderzoek werd ingesteld na zorgen over de bedrijfsvoering van de vennootschap. In de daaropvolgende beschikkingen van 25 en 29 april 2016 werden verschillende personen benoemd als onderzoeker, bestuurder en beheerder van aandelen.

Op 20 december 2016 meldde de bestuurder aan de Ondernemingskamer dat partijen een regeling hadden getroffen. Dit leidde tot een verzoek van de verzoeksters om de procedure te beëindigen, wat werd ondersteund door de onderzoeker en de beheerder van aandelen. Op 19 januari 2017 heeft de Ondernemingskamer besloten het bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen, nu partijen unaniem hadden aangegeven dat er een oplossing was bereikt. De beschikking werd uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.184.194/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 19 januari 2017
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THEBRANDSENSE B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. K.E. de Vries, kantoorhoudende te Leeuwarden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN HUIS UIT HOLDING B.V.,
gevestigd te Hilversum,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J.E. van Rossem, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

1.[B] ,

wonende te [....] ,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR VAN HUIS UIT,
gevestigd te Hilversum,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J.E. van Rossem, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
verzoeksters gezamenlijk met: TheBrandsense c.s.;
verweerster met: VHU Holding;
belanghebbende 1 met: [B] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 22 april 2016, 25 april 2016 en 29 april 2016.
1.3
Bij de beschikking van 22 april 2016 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van VHU Holding over de periode vanaf januari 2015 en is een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Daarnaast is bij die beschikking bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, [B] geschorst als bestuurder van VHU Holding, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van VHU Holding en bepaald dat de aandelen in VHU Holding ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon.
1.4
Bij de beschikkingen van 25 en 29 april 2016 zijn als onderzoeker, bestuurder en beheerder van aandelen, zoals bedoeld in de beschikking van 22 april 2016, respectievelijk mr. G.C. Endedijk te Amsterdam (hierna: de onderzoeker), drs. H.A.F.M. Kroese te Hilversum (hierna: de bestuurder) en mr. E.L.A. van Emden te Utrecht (hierna: de beheerder van aandelen) benoemd.
1.5
De bestuurder heeft bij e-mailbericht van 20 december 2016 aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen een regeling hebben getroffen. Zodra deze kwestie daarmee zal zijn afgerond, zullen partijen dit volgens de bestuurder melden aan de Ondernemingskamer. De bestuurder zal tot zijn ontslag door de Ondernemingskamer als zodanig in functie blijven. Daarop heeft de beheerder van aandelen bij e-mailbericht van 21 december 2016 eveneens kenbaar gemaakt aan de Ondernemingskamer dat de bestuurder en hij zullen kunnen worden ontslagen zodra de Ondernemingskamer bericht daarover heeft ontvangen van partijen.
1.6
Mr. De Vries voormeld heeft bij brief van 3 januari 2017 namens TheBrandsense c.s. verzocht de procedure te beëindigen vanwege het bereiken door partijen van een oplossing in der minne.
1.7
De onderzoeker heeft op 5 januari 2017 telefonisch kenbaar gemaakt aan de secretaris van de Ondernemingskamer dat hij instemt met beëindiging van de zaak.
1.8
[B] heeft bij e-mailbericht van 9 januari 2016 aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen eruit zijn en dat de procedure mag worden ingetrokken.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen eenparig te kennen hebben gegeven dat een oplossing van het geschil tussen hen is bereikt en hun verzoek aan de Ondernemingskamer ertoe strekt het bevolen onderzoek te beëindigen en de onmiddellijke voorzieningen op te heffen, en de onderzoeker, de bestuurder en de beheerder van aandelen kenbaar hebben gemaakt daarmee in te stemmen, zal de Ondernemingskamer dienovereenkomstig beslissen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, het bij beschikking van 22 april 2016 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Van Huis Uit Holding B.V., gevestigd te Hilversum;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 22 april 2016 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 19 januari 2017.