ECLI:NL:GHAMS:2017:813

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
23/004729-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven na schending voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2017 een beschikking gegeven op een vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren in 1997 en woonachtig in Assendelft, was eerder op 5 januari 2017 in voorlopige hechtenis geschorst onder bepaalde voorwaarden. Deze schorsing was gebaseerd op een eerdere beschikking van het hof en een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 december 2016.

Tijdens de behandeling in raadkamer heeft het hof kennisgenomen van de vordering en de relevante stukken, waaronder een rapport van GGZ Reclassering Palier van 10 februari 2017. Hieruit bleek dat de verdachte zich niet aan de opgelegde bijzondere voorwaarden had gehouden, doordat hij twee keer niet op afspraken was verschenen. Bovendien waren er ernstige bezwaren tegen de verdachte, waaronder mogelijke overtredingen van de Wet Wapens en Munitie en de Opiumwet, zoals vastgesteld in een bevel tot inbewaringstelling van de rechter-commissaris op 13 februari 2017.

Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de schorsing van de voorlopige hechtenis moest worden opgeheven. De persoonlijke omstandigheden die de verdachte aanvoerde, waren onvoldoende om de schorsing in stand te houden. De beslissing van het hof was om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, wat op 15 februari 2017 werd vastgesteld in raadkamer.

Uitspraak

23/004729-16
GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een vordering van de officier van justitie strekkende tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te Steffens Weer 7, 1566 LV Assendelft
thans verblijvende in huis van bewaring Nieuwegein te Nieuwegein

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien de vordering strekkende tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte, het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 december 2016 en de beschikking van het hof van 4 januari 2017, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte onder voorwaarden met ingang van 5 januari 2017 is geschorst.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 15 februari 2017 gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en diens raadsvrouw [raadsman 1], kantoorgenote en waarnemer van [raadsman 2].

De beoordeling

Het hof heeft op 5 januari 2017 de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst. Uit het rapport van GGZ Reclassering Palier van 10 februari 2017 komt naar voren dat de verdachte tot twee keer toe niet is verschenen op afspraken en daarmee zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden.
Daarnaast zijn er, zo blijkt uit het bevel inbewaringstelling van de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland van 13 februari 2017, ernstige bezwaren tegen de verdachte dat hij zich in de schorsingsperiode schuldig heeft gemaakt aan overtreding van de Wet Wapens en Munitie en van de Opiumwet. Dat levert een schending van de algemene voorwaarde dat hij zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten, op.
Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven. De door verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden zijn onvoldoende reden om de schorsing van de verdachte in stand te laten.
23/004729-16

De beslissing

Het hof:
HEFT OP de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 15 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink , voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en M.R. Cox, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 februari 2017,
de advocaat-generaal
23/004729-16