ECLI:NL:GHAMS:2017:809

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
13/728183-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis in verband met uitbuiting van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 februari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was in hechtenis genomen in verband met ernstige feiten van uitbuiting van minderjarige kinderen. De rechtbank Amsterdam had eerder op 10 januari 2017 een bevel tot gevangenneming uitgevaardigd, waartegen de verdachte hoger beroep had ingesteld. Het hof heeft de stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. M. Pestman, in overweging genomen.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen strijd is met de wet of de goede procesorde. De mogelijkheid om gevangenneming te vorderen is in deze situatie gerechtvaardigd. Het hof heeft ernstige bezwaren vastgesteld met betrekking tot de feiten die aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggen, en heeft geconcludeerd dat de vrijlating van de verdachte zou leiden tot maatschappelijke onrust, gezien de ernst van de beschuldigingen en de geschokte rechtsorde. Het hof heeft ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn aangetoond die een schorsing zouden rechtvaardigen. De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de beschikking van de rechtbank wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Uitspraak

13/728183-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring Nieuwersluis te Nieuwersluis,
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 10 januari 2017, houdende het bevel tot gevangenneming voor de feiten 4 en 6 en afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2017, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. M. Pestman, raadsman van de verdachte, die waarneemt voor mr. T.M.D. Buruma.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de gronden waarop deze berust.
Het hof ziet, anders dan de raadsman, in de gang van zaken omtrent het gevraagde en gegeven bevel gevangenneming ten aanzien van de feiten 4 en 6 geen strijd met de wet of een goede procesorde. De mogelijkheid de gevangenneming te vorderen of te bevelen is voor een situatie als deze gegeven. Anders dan de raadsman heeft betoogd, kan in artikel 65, eerste en tweede lid, Sv, niet gelezen worden dat gevangenneming niet kan worden bevolen als de verdachte zich reeds voor andere feiten in voorlopige hechtenis bevindt. Dat het Openbaar Ministerie geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van artikel 67b Sv, laat onverlet dat in een later stadium alsnog de gevangenneming kan worden gevorderd, net zoals het de rechtbank - en ook het hof - in de gevallen die zich daarvoor lenen ambtshalve vrijstaat de gevangenneming van de verdachte te bevelen.
Het hof acht ernstige bezwaren aanwezig voor het onder 4 in de vordering inbewaringstelling vermelde feit. Dit betreft een ernstig feit inzake uitbuiting van minderjarige kinderen. Dit feit vormt een ernstige inbreuk op de menselijke waardigheid en integriteit en zorgt voor een grote en groeiende maatschappelijke verontwaardiging. Mede gelet hierop, is het hof van oordeel dat sprake is van een geschokte rechtsorde, in die zin dat aannemelijk is dat de vrijlating van de verdachte een zodanig publiek onbehagen teweeg zal brengen dat dit zou kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. Om die reden legt het hof de 12-jaarsgrond (geschokte rechtsorde) mede aan de voorlopige hechtenis ten grondslag.
13/728183-15
De advocaat-generaal heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat, gelet op het internationale karakter en de omvang van het onderzoek, de onderzoeksgrond onverkort aanwezig is.
Alleen al het feit dat er kennelijk van meerdere aliassen gebruik wordt gemaakt, maakt dat sprake is van vluchtgevaar.
Het hof is van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich niet voordoet.
Met betrekking tot het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing overweegt het hof dat er sprake is van een zeer ernstig feit en een geschokte rechtsorde. Onder die omstandigheden kan van een schorsing alleen sprake zijn als zich zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden voordoen. Daarvan is niet gebleken. Om die reden zal het hof het verzoek van de verdachte afwijzen. Daarnaast verzetten ook het vluchtgevaar en de onderzoeksgrond zich tegen schorsing.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 15 februari 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en M.R. Cox, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 15 februari 2017,
de advocaat-generaal