ECLI:NL:GHAMS:2017:799
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Klacht over politiegeweld tijdens aanhouding en afwijzing vervolging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 maart 2017 een beschikking gegeven op het beklag van een klager tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen een politieagent (beklaagde) die tijdens de aanhouding van de klager geweld heeft gebruikt. Het beklag richtte zich specifiek tegen twee vuistslagen die de beklaagde aan de klager heeft gegeven tijdens zijn aanhouding op 3 december 2014. Klager, die verdacht werd van overtreding van de Wegenverkeerswet, negeerde een stopteken en ging er vandoor, waarna de politie hem achtervolgde en aanhield. Tijdens de aanhouding heeft de beklaagde klager een knietje in de zijde gegeven en twee vuistslagen in het gezicht. Klager deed aangifte van mishandeling, maar de officier van justitie besloot geen vervolging in te stellen, wat leidde tot het beklag.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld, inclusief de verklaringen van de betrokken politieagenten en de klager. Het hof concludeerde dat het gebruik van geweld door de beklaagde niet in verhouding stond tot het beoogde doel en dat er ruimte was voor minder ingrijpende maatregelen. De beklaagde erkende dat de tweede vuistslag overbodig was. Het hof oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor een mogelijke bewezenverklaring van mishandeling, maar dat het maatschappelijk belang bij vervolging onvoldoende was. Het hof heeft de beslissing van het Openbaar Ministerie om geen vervolging in te stellen goedgekeurd en het beklag afgewezen.