In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2017 een beschikking gegeven inzake de stichting Stichting De Gelderhorst Landelijk Centrum voor Oudere Doven. De beschikking volgde op een verzoek van de stichting om het eerder bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de stichting, dat op 4 juli 2016 was bevolen, te beëindigen. Dit verzoek werd ingediend door mr. H. Frijlink, die de stichting vertegenwoordigde. De Ondernemingskamer had eerder onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van een lid van de raad van toezicht en de benoeming van een nieuwe voorzitter.
De Ondernemingskamer overwoog dat de getroffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing hadden geboden en dat de bestuurlijke rust binnen de stichting was hersteld. De samenwerking tussen de verschillende organen van de stichting was verbeterd, en er was vooruitgang geboekt in de besluitvorming over urgente onderwerpen. De Ondernemingskamer besloot daarom het verzoek tot beëindiging van het onderzoek en de onmiddellijke voorzieningen in te willigen, met ingang van 1 maart 2017.
Daarnaast werd er een bezoldigingsverzoek ingediend voor de voorzitter van de raad van toezicht, drs. J.P. Rijsdijk, die een vergoeding van € 17.675 (exclusief btw) vroeg voor zijn werkzaamheden. De Ondernemingskamer oordeelde dat deze vergoeding gerechtvaardigd was, gezien de bijzondere omstandigheden en de rol die Rijsdijk had gespeeld in het herstel van de verhoudingen binnen de stichting. De Ondernemingskamer stelde de beloning vast en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.