ECLI:NL:GHAMS:2017:765

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
10 maart 2017
Zaaknummer
200.188.164/01 en 02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van wanbeleid en voorzieningen in het kader van een minnelijke regeling

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin verzoekers, bestaande uit een aantal erven en een vereffenaar, de Ondernemingskamer vroegen om vast te stellen dat er sprake was van wanbeleid bij de besloten vennootschappen Museum Vastgoed Groep B.V. en Tredamer B.V. De verzoekers stelden dat er onregelmatigheden waren in het beleid en de gang van zaken van deze vennootschappen. De Ondernemingskamer had eerder al een onderzoek bevolen naar het beleid van deze vennootschappen en had ook onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van een bestuurder.

Echter, op 20 februari 2017 hebben de verzoekers hun verzoek ingetrokken, omdat zij een minnelijke regeling hadden getroffen met de betrokken partijen. Dit leidde ertoe dat de Ondernemingskamer niet meer hoefde te oordelen over de vraag of er sprake was van wanbeleid en dat de verzoekers niet-ontvankelijk werden verklaard in hun verzoeken. De Ondernemingskamer heeft tevens besloten om de eerder getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen.

De beschikking is gegeven door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gevolgen van de beschikking onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan er nog beroep tegen worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking
__________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.188.164/01 en 02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 28 februari 2017
inzake

1.[A] ,

2.
[B],
3.
[C] ,
4.
[D],
5.
[E],
6.
mr. Antonie VAN HEES, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [F] , kantoorhoudende en aldus woonplaats hebbende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. B.M. Katan, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUSEUM VASTGOED GROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TREDAMER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. J. van Bekkumen
mr. L. Stoppels, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[H],
gevestigd te [....] ,
2.
[G],
wonend te [....] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAPIDUS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. R.P.J.L. Tjittesen
mr. J.W. de Jong, beiden kantoorhoudende te Den Haag.

1.Het verloop van het geding

1.1
De Ondernemingskamer zal de volgende partijen hierna als volgt aanduiden:
  • verzoekers sub 1 tot en met 5 gezamenlijk als de erven;
  • verzoeker sub 6 als de vereffenaar;
  • de erven en de vereffenaar gezamenlijk ook als verzoekers;
  • Museum Vastgoed Groep B.V. als MVG;
  • Tredamer B.V. als Tredamer;
  • MVG en Tredamer gezamenlijk ook als MVG c.s.;
  • [H] als [H] ;
  • belanghebbende sub 2 als [G] ;
  • belanghebbenden sub 1 tot en met 3 gezamenlijk als [G] c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 23 en 24 december 2014, 5 januari 2015, 27 januari 2016, 16 februari 2016 en 1 april 2016 en naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 1 april 2016.
1.3
Bij de beschikkingen van 23 en 24 december 2014 en 5 januari 2015 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van MVG en van Tredamer, mr. F.D. Stibbe benoemd tot onderzoeker, alsmede - bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding - [H] geschorst als bestuurder van MVG en Tredamer, en ing. G.C.J. Verweij benoemd tot bestuurder van MVG en Tredamer. Bij de beschikking van 18 maart 2016 heeft de Hoge Raad het tegen de beschikking van 23 december 2014 ingestelde cassatieberoep verworpen.
1.4
Bij de beschikking van 27 januari 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van MVG c.s. ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij verzoekschrift (met producties), ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 25 maart 2016, hebben verzoekers de Ondernemingskamer verzocht om vast te stellen dat sprake is geweest van wanbeleid van MVG c.s. en om bepaalde voorzieningen te treffen, onder meer strekkende tot ontbinding van MVG c.s.
1.6
Bij verweerschrift (met producties), ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 7 juli 2016, hebben [G] c.s. geconcludeerd tot (primair) afwijzing van het verzoek van verzoekers.
1.7
Bij verweerschrift (met producties), ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 7 juli 2016, hebben MVG c.s. geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek om MVG c.s. te ontbinden en, voor het geval wanbeleid wordt vastgesteld, verzocht om verhaal van de onderzoekskosten op [G] en [H] op de voet van artikel 2:354 BW, en voor het overige te beslissen zoals de Ondernemingskamer in goede justitie geraden acht.
1.8
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 28 juli 2016. Nadien is een beslissing in deze zaak op verzoek van partijen aangehouden.
1.9
Bij brief van 20 februari 2017 heeft mr. Katan namens verzoekers hun verzoek in deze procedure ingetrokken, omdat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en de uitvoering van de minnelijke regeling inmiddels zodanig gevorderd is, dat alle partijen de procedure wensen te beëindigen. Bij brieven van 21 februari 2017 hebben mr. De Jong (namens [G] c.s.) en mr. Van Bekkum (namens MVG c.s.) hiermee ingestemd.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en verzoekers op grond daarvan hun verzoek tot het vaststellen van wanbeleid en het treffen van voorzieningen hebben ingetrokken, behoeft dat verzoek geen verdere beoordeling meer en dienen verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.2
Het voorgaande brengt mee dat de bij de beschikking van 23 december 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen moeten worden beëindigd. Gelet hierop zal de Ondernemingskamer deze onmiddellijke voorzieningen met ingang van heden en uitvoerbaar bij voorraad beëindigen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoeken bedoeld onder 1.5 hiervoor;
beëindigt met ingang van heden de bij de beschikking van 23 december 2014 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.C. Faber en mr. M.M.M. Tillema, raadsheren, en drs. P.R. Baart en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Verheggen, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. Tillema op 28 februari 2017.