3.2.Kort weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Gerechtsdeurwaarder [A] , werkzaam bij [gerechtsdeurwaarderskantoor X] , heeft bij exploot van 21 januari 2014 in opdracht van de ex-echtgenote van klager een op 28 december 2005 door de rechtbank Leeuwarden gegeven beschikking aan klager betekend met bevel tot betaling van achterstallige alimentatie voor een bedrag van € 11.813,94.
3.2.2.De advocaat van klager heeft bij brief met bijlagen van 29 januari 2014 bij deze gerechtsdeurwaarder bezwaar gemaakt tegen de in het exploot van 21 januari 2014 aangekondigde maatregelen.
3.2.3.Bij brief van 30 januari 2014 heeft toegevoegd gerechtsdeurwaarder [B] gereageerd op de brief van 29 januari 2014 van de advocaat van klager en medegedeeld dat zijn opdrachtgeefster haar vordering op klager wenste te handhaven met het verzoek met een inhoudelijk onderbouwde reactie te komen.
3.2.4.De advocaat van klager heeft bij faxbrief van 6 februari 2014 gereageerd op deze brief.
3.2.5.De toegevoegd gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 23 april 2014 ten laste van klager in Heerlen beslag gelegd onder het ABP op het pensioen van klager, welk beslag bij exploot van 13 mei 2014 aan klager is betekend.
3.2.6.Bij vonnis van 16 juli 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland de ex-echtgenote van klager veroordeeld om op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 het ten laste van klager gelegde beslag binnen twee dagen na betekening van het vonnis op te heffen. De voorzieningenrechter heeft daartoe, samengevat, overwogen dat de alimentatievordering, voor zover deze nog niet door klager was voldaan, verjaard was. In het vonnis is een meldingsplicht opgenomen bij het indienen van een verzoek tot het leggen van (conservatoir) beslag.
3.2.7.Bij brief van 17 juli 2014 heeft een medewerker van het kantoor van gerechtsdeurwaarder [C] aan het ABP inzake het ten laste van klager gelegde beslag onder meer het volgende medegedeeld: “Hierbij berichten wij u dat het beslag met onmiddellijke ingang kan worden opgeheven.”
3.2.8.De advocaat van klager heeft het vonnis van 16 juli 2014 bij e-mail van 18 juli 2014 toegezonden aan gerechtsdeurwaarder [A] onder de mededeling dat op de schade die klager door het beslag had geleden te zijner tijd zou worden teruggekomen.
3.2.9.Het pensioen van klager over de maand juli 2014 is door het ABP afgedragen aan [gerechtsdeurwaarderskantoor X] .
3.2.10.Bij brief met bijlagen van 4 augustus 2014 heeft de advocaat van klager gerechtsdeurwaarder [A] onder meer verzocht een vergoeding wegens door klager geleden schade over te maken (kosten rechtsbijstand € 9.471,63).
3.2.11.Bij brief van 25 augustus 2014 heeft gerechtsdeurwaarder [D] inhoudelijk gereageerd op de brief van 4 augustus 2014.
3.2.12.Op 20 november 2014 heeft [gerechtsdeurwaarderskantoor X] het in juli 2014 door het ABP ontvangen bedrag terugbetaald aan het ABP.
3.2.13.Bij exploot van 5 februari 2015 heeft gerechtsdeurwaarder [E] in opdracht van de advocaat van de ex-echtgenote van klager de door de rechtbank Leeuwarden op 28 december 2005 gegeven beschikking opnieuw aan klager betekend met bevel tot betaling van achterstallige alimentatie.
3.2.14.Bij brief met bijlagen van 13 februari 2015 heeft de advocaat van klager gerechtsdeurwaarder [C] op de hoogte gesteld van de bezwaren tegen het opnieuw betekenen van de beschikking, [gerechtsdeurwaarderskantoor X] aansprakelijk gesteld voor de schade en de gerechtsdeurwaarder verzocht uiterlijk 18 februari 2015 te reageren.
3.2.15.Bij e-mail van 18 februari 2015 heeft een medewerker van het kantoor van gerechtsdeurwaarder [C] de aansprakelijkheidsstelling afgewezen en medegedeeld dat de advocaat van de ex-echtgenote van klager opdracht had gegeven executiemaatregelen te nemen.
3.2.16.Bij exploot van 23 februari 2015 heeft de toegevoegd gerechtsdeurwaarder ten laste van klager opnieuw beslag gelegd onder het ABP op het pensioen van klager, welk beslag bij exploot van 4 maart 2015 aan klager is betekend.
3.2.17.Bij brief van 16 maart 2015 heeft de advocaat van klager gerechtsdeurwaarder [C] ter kennisname de aan de ex-echtgenote van klager uitgebrachte kortgedingdagvaarding toegezonden en meegedeeld dat het aan [gerechtsdeurwaarderskantoor X] was om de verdere schade wel of niet te laten oplopen.
3.2.18.Bij vonnis van 1 april 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland de ex-echtgenote van klager veroordeeld om op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 het ten laste van klager gelegde beslag binnen acht dagen na betekening van het vonnis op te heffen. Volgens de voorzieningenrechter - kort weergegeven - heeft klager terecht dwangsommen geïncasseerd door verrekening met verschuldigde alimentatietermijnen.
3.2.19.Klager heeft bij de kamer een klacht ingediend tegen alle hiervoor genoemde (toegevoegd kandidaat-)gerechtsdeurwaarders, werkzaam bij verschillende vestigingen van een en dezelfde kantoororganisatie, [gerechtsdeurwaarderskantoor X] te [plaats] , en bij een tweede gerechtsdeurwaarderskantoor, [gerechtsdeurwaarderskantoor Y] . te [plaats] .