ECLI:NL:GHAMS:2017:681
Gerechtshof Amsterdam
- Rekestprocedure
- J.L. Bruinsma
- S.M. Schouten
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas in het kader van rechtsbijstand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 januari 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschrift op de voet van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek werd ingediend door een verzoeker, geboren in 1985, die vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. C.H. Zuur. Het verzoekschrift had als doel een vergoeding uit 's Rijks kas te verkrijgen voor de kosten van rechtsbijstand, specifiek voor het opstellen, indienen en toelichten van het verzoekschrift op basis van artikel 89 Sv. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 23 december 2016 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat en de advocaat-generaal waren wel aanwezig. De advocaat-generaal concludeerde tot afwijzing van het verzoek.
Het hof heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend en dat de strafzaak, waar het verzoek betrekking op had, was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Het arrest in die strafzaak was inmiddels onherroepelijk geworden. De voorzitter van het hof heeft het verzoek van de advocaat toegewezen en een vergoeding van € 550,00 toegekend, zijnde het geldende standaardbedrag voor rechtsbijstand. De beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting van het hof. De voorzitter heeft tevens bevolen dat de beschikking onverwijld aan de verzoeker wordt betekend.