Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvulling van de gronden
[…] Bovenin beeld komen man en vrouw, hand in hand, in beeld. […]
VE 1 [medeverdachte] laat de hand van VE 2 [verdachte] los. VE 2 [verdachte] loopt door in de richting van de ingang van supermarkt Albert Heijn. [..]
VE 2 [verdachte] staat voor de ingang van het supermarkt Albert Heijn en kijkt naar binnen. VE 2 [verdachte] maakt met haar hand een gebaar naar VE 1 [medeverdachte]. VE 1 loopt in de richting van [de] fiets. VE 2 staat nog steeds voor de ingang van het supermarkt Albert Heijn.
VE 1 pakt het fiets en stapt op [de] fiets. […]
VE 1 [medeverdachte] en VE 2 [verdachte] komen weer bij elkaar. VE 1 [medeverdachte] zit op de weggenomen fiets. VE 2 [verdachte] loopt naast VE 1 [medeverdachte]. […]
VE 1 en VE 2 fietsen weg […]”
Het hof oordeelt dat op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte kan worden vastgesteld, zodat diefstal in vereniging is bewezen.
Vordering van de benadeelde partij, [benadeelde]
Het hof is van oordeel dat de schade van de fietsverzekering niet in rechtstreeks verband staat met het bewezenverklaarde, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen (en het verweer van de verdediging derhalve slaagt).
BESLISSING
€ 23,90 (drieëntwintig euro en negentig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 23,90 (drieëntwintig euro en negentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.