ECLI:NL:GHAMS:2017:624
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.J.G.B. Heutink
- M.L. Leenaers
- Y.M.J.I. Baauw – de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte in verband met onherroepelijke gevangenisstraf
In deze beschikking heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 maart 2017 geoordeeld over een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in [locatie], had een verzoekschrift ingediend dat op 9 februari 2017 bij het hof was binnengekomen. Dit verzoek was gericht op de schorsing van de voorlopige hechtenis, zodat de verdachte een onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf kon ondergaan. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2017.
Tijdens de behandeling in raadkamer heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.C. Reehuis, gehoord. Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering en is van oordeel dat het uitzitten van de onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf in beginsel als alternatief kan dienen voor de voorlopige hechtenis. Het hof concludeert dat er geen contra-indicaties zijn die zich verzetten tegen de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft besloten de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen, zodat hij de onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 23/005289-15 kan ondergaan. De schorsing is onder voorwaarden verleend, waaronder de verplichting om zich niet aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis te onttrekken en medewerking te verlenen aan het vaststellen van zijn identiteit. De beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, in tegenwoordigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.