ECLI:NL:GHAMS:2017:5614
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.M.P. Geelhoed
- R.D. van Heffen
- R.C.P. Haentjens
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zaak van uitkeringsfraude en schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van uitkeringsfraude, specifiek van het opzettelijk niet tijdig verstrekken van benodigde gegevens aan de Dienst Werk en Inkomen te Amsterdam, in strijd met artikel 17 van de Wet werk en bijstand. De tenlastelegging betrof de periode van 24 augustus 2006 tot en met 27 mei 2014, waarin de verdachte zou hebben nagelaten te melden dat hij beschikte over vermogen in de vorm van onroerend goed in het buitenland, wat van belang zou zijn voor zijn recht op bijstandsuitkeringen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 mei 2017 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een taakstraf van 230 uren eiste. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat er onvoldoende bewijs was dat hij opzettelijk de inlichtingenplicht had geschonden. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte op de hoogte was van de inlichtingenplicht en dat hij deze opzettelijk had geschonden. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de inlichtingenplicht kende of dat hij deze opzettelijk niet had nageleefd.
Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters A.M.P. Geelhoed, R.D. van Heffen en R.C.P. Haentjens aanwezig waren. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 mei 2017.